✏️ Dag 4: De Vergeten Woestijn


Hoofdstuk 1: Ontwaken in Zand

De hitte was overweldigend. Jake opende zijn ogen tegen een verblindend licht dat zo intens was dat het pijn deed. Zijn lippen waren al gebarsten, zijn keel zo droog dat slikken een marteling was. Hij lag half begraven in zand dat gloeiend heet aanvoelde tegen zijn huid, als kleine vurige naalden die in hem prikten.

Hij kwam moeizaam overeind, zand glijdend van zijn kleren die nog vochtig waren van de smeltende ijskristallen van de IJswereld. De vochtigheid verdampte bijna zichtbaar in de droge lucht, kleine dampwolkjes die opstegen en meteen verdwenen in de meedogenloze zon.

Jake keek om zich heen. In alle richtingen strekten zich eindeloze zandduinen uit, golvend als een bevroren oceaan van goud. De lucht was van een diep, onnatuurlijk blauw, zonder een enkele wolk die beschutting bood tegen de brandende zon. De hitte deed de lucht trillen boven het zand, waardoor de horizon danste en vervormde als een hallucinerend visioen.

Hij tastte in zijn zakken en voelde de geruststellende aanwezigheid van de objecten die hij had verzameld: het kaartje met het boomsymbool uit de Stille Stad, het houten boomfiguurtje uit het Magische Woud, en het Kristallen Hart uit de IJswereld. Ze voelden warm aan, bijna heet in de woestijnhitte, maar op een of andere manier geruststellend, als ankers die hem verbonden met de werelden die hij had bezocht.

In de verte, bijna versmolten met de horizon, zag hij de contouren van wat ruïnes leken te zijn – gebroken zuilen en vervallen muren die oprezen uit het zand als de overblijfselen van een lang vergeten beschaving. Het was het enige kenmerk in het eindeloze landschap, en Jake wist instinctief dat daar zijn bestemming lag.

Hij begon te lopen, zijn voeten zinkend in het hete zand dat bij elke stap tussen zijn tenen glipte. De zon brandde op zijn hoofd en schouders, en hij voelde al hoe zijn huid begon te gloeien. Zonder water, zonder beschutting, wist hij dat hij niet lang zou overleven in deze meedogenloze omgeving.

“Water,” fluisterde hij, het woord nauwelijks hoorbaar in de droge lucht. “Ik heb water nodig.”

Alsof in antwoord op zijn gedachten, zag hij een flits van beweging in zijn ooghoek. Hij draaide zich om en zag een figuur staan op de top van een nabije duin, gehuld in een lange, zandkleurige mantel die wapperde in een wind die Jake niet kon voelen. Het gezicht van de figuur was verborgen achter een sluier, maar iets in de houding, in de manier waarop de persoon stond, was onmiskenbaar vertrouwd.

“Mandy?” riep Jake, zijn stem schor en zwak.

De figuur maakte een gebaar, een uitnodiging om te volgen, en begon toen de andere kant van de duin af te dalen, verdwijnend uit het zicht.

Jake versnelde zijn pas, zo goed als hij kon in het diepe zand, vastbesloten om de mysterieuze figuur niet te verliezen. Hij bereikte de top van de duin, buiten adem en zwetend, en keek naar beneden. Daar, in een kleine vallei tussen de duinen, stond een oase – een kleine poel water omringd door palmbomen die onmogelijke schaduw boden in dit verzengende landschap.

De gesluierde figuur stond bij het water, wachtend.


Hoofdstuk 2: De Woestijngids

Jake struikelde bijna in zijn haast om de oase te bereiken. Het water glinsterde in het zonlicht, een onmogelijk blauw juweel in het gouden zand. Hij viel op zijn knieën aan de rand van de poel en dompelde zijn handen in het koele water, bracht het gretig naar zijn lippen. Het was zoet en fris, en hij dronk gulzig, voelend hoe het leven terugkeerde in zijn uitgedroogde lichaam.

“Voorzichtig,” zei een stem boven hem. “Te snel drinken na uitdroging kan gevaarlijk zijn.”

Jake keek op. De gesluierde figuur stond naast hem, en nu haalde ze langzaam de sluier weg van haar gezicht. Het was inderdaad Mandy, maar weer anders dan hij haar eerder had gezien. Haar huid was gebruind door de zon, haar haar donker en gevlochten met kleine kralen die rinkelden wanneer ze bewoog. Haar ogen, normaal bruin, hadden nu een goudachtige gloed die deed denken aan het zand om hen heen.

“Mandy,” zei Jake, opstaand om haar aan te kijken. “Of heb je hier een andere naam?”

Ze glimlachte, een flits van witte tanden tegen haar gebruinde huid. “Hier ben ik bekend als Zara, de Woestijngids. Maar voor jou ben ik altijd Mandy, in welke vorm dan ook.”

“Zara,” herhaalde Jake, proevend aan de naam. “Het past bij je.”

“Kom,” zei ze, gebarend naar de schaduw van de palmbomen. “Laten we rusten voordat de middaghitte op zijn ergst is. Dan zal ik je vertellen over deze wereld.”

Ze zaten samen in de schaduw, en Zara haalde een bundel tevoorschijn van onder haar mantel. Ze ontvouwde het om gedroogd fruit en brood te onthullen, die ze met Jake deelde. Het voedsel, hoewel eenvoudig, was de meest heerlijke maaltijd die Jake zich kon herinneren.

“Dit is de Vergeten Woestijn,” begon Zara, terwijl ze aten. “Een wereld van extremen – verzengende hitte overdag, bevriezende kou ’s nachts. Een wereld waar water kostbaarder is dan goud en waar geheimen begraven liggen onder eeuwen van zand.”

“Wat voor geheimen?” vroeg Jake.

“De ruïnes die je in de verte zag, waren ooit een grote stad, het centrum van een beschaving die de kunst van het herinneren had geperfectioneerd,” legde ze uit. “Ze konden herinneringen vastleggen in steen, ze bewaren voor eeuwigheid. Maar er kwam een grote ramp, en de woestijn eiste de stad op. Nu zijn alleen de ruïnes over, en de herinneringen die erin zijn opgeslagen.”

“Herinneringen… zoals een geheugenpoort?” vroeg Jake, denkend aan de radio in de Stille Stad, de boom in het Magische Woud, en de spiegel in de IJswereld.

Zara knikte. “Precies. In de ruïnes is een tempel, en in die tempel is een gebroken zuil. Die zuil bevat herinneringen die belangrijk zijn voor jouw reis, Jake. Herinneringen over het Erebus-project, over wie je was voordat je begon te reizen tussen werelden.”

Jake voelde een opwinding die de vermoeidheid van zijn reis door de woestijn verdreef. “Dan moeten we naar die ruïnes gaan.”

“We zullen gaan,” verzekerde Zara hem, “maar niet nu. Nu rusten we. De woestijn vergeeft geen haast of onvoorzichtigheid. We reizen bij zonsondergang, wanneer de hitte afneemt.”

Jake wilde protesteren, maar hij voelde de wijsheid in haar woorden. De woestijn was een gevaarlijke plaats, en hij had haar kennis nodig om te overleven. Hij leunde terug tegen de stam van een palmboom, voelend hoe de vermoeidheid hem overmande nu zijn honger en dorst waren gestild.

“Rust nu,” hoorde hij Zara zeggen, haar stem al ver weg terwijl de slaap hem opeiste. “Ik zal waken.”


Hoofdstuk 3: De Ruïnes van Herinnering

Jake werd wakker toen de zon laag aan de hemel stond, de felle hitte van de dag vervangen door een aangename warmte. De schaduwen waren lang geworden, en het zand had een gouden-rode gloed in het licht van de ondergaande zon.

Zara zat naast hem, geduldig wachtend. Ze had een tweede mantel voor hem klaargelegd, zandkleurig zoals de hare. “Voor de nachten in de woestijn,” legde ze uit. “Ze worden kouder dan je zou verwachten.”

Jake trok de mantel aan, dankbaar voor de bescherming die deze bood. Ze dronken nog wat water, vulden leren zakken voor de reis, en begonnen toen te lopen in de richting van de ruïnes, die nu duidelijker zichtbaar waren in het avondlicht.

Terwijl ze liepen, vertelde Zara meer over de Vergeten Woestijn en haar geschiedenis. “Deze wereld was ooit groen en vruchtbaar,” zei ze. “De mensen hier hadden een diepe verbinding met het verleden, met herinneringen. Ze geloofden dat herinneren een heilige daad was, dat het verleden nooit echt voorbij was maar altijd met ons, vormend wie we zijn.”

“Wat gebeurde er?” vroeg Jake.

“Ze begonnen te experimenteren met manieren om herinneringen te bewaren, niet alleen in hun geest maar in fysieke vorm. Ze creëerden de Herinneringszuilen, massieve structuren die konden opnemen en weergeven wat mensen hadden ervaren. Het was een wonder van technologie en magie.”

“Maar toen kwam de Grote Vergetelheid,” vervolgde ze, haar stem zachter wordend. “Sommigen zeggen dat het een natuurramp was, anderen dat het een gevolg was van hun eigen experimenten. Wat het ook was, het veranderde het land in een woestijn en verstrooide de mensen. Alleen de ruïnes bleven, en de herinneringen die erin waren opgeslagen.”

Ze bereikten de rand van de ruïnes toen de laatste stralen van de zon verdwenen en de eerste sterren aan de hemel verschenen. Het was een uitgestrekte site, groter dan Jake had verwacht. Gebroken zuilen en ingestorte muren strekten zich uit over een gebied zo groot als een kleine stad. In het centrum stond een structuur die groter en beter bewaard was dan de rest – een tempel, vermoedde Jake, met hoge zuilen die de sterrenhemel leken te ondersteunen.

“Daar moeten we zijn,” zei Zara, wijzend naar de tempel. “Maar wees voorzichtig. De ruïnes worden beschermd door de Vergeten Wachters, wezens gemaakt van zand en herinnering die niet vriendelijk zijn voor indringers.”

Ze bewogen zich voorzichtig door de ruïnes, hun voetstappen gedempt door het zand dat alles bedekte. De maan was opgekomen, een volle, zilveren schijf die een spookachtig licht wierp over de vervallen stad. Schaduwen bewogen tussen de zuilen, en Jake was niet zeker of het slechts trucs van het maanlicht waren of iets meer sinister.

Toen ze de trappen van de tempel bereikten, hoorde Jake een zacht, ritselend geluid achter zich. Hij draaide zich om en zag hoe het zand begon te bewegen, zich op te hopen en vorm aan te nemen. Een figuur rees op uit het zand, vaag menselijk in vorm maar met lege gaten waar ogen zouden moeten zijn en een mond die een eindeloze, stille schreeuw leek te vormen.

“Een Vergeten Wachter,” fluisterde Zara. “Beweeg langzaam naar de tempel. Ik zal hem afleiden.”


Hoofdstuk 4: De Zandstorm van Herinneringen

Voordat Jake kon protesteren, stapte Zara naar voren en begon te zingen in een taal die hij niet kende. Haar stem was melodieus en hypnotiserend, en de Vergeten Wachter leek te aarzelen, zijn zandige vorm weifelend in de nachtlucht.

Jake bewoog zich langzaam achteruit, de trappen van de tempel op, zijn ogen nooit de confrontatie tussen Zara en de Wachter verlatend. Meer zandvormen begonnen op te rijzen uit de ruïnes, aangetrokken door Zara’s zang of misschien door Jake’s aanwezigheid.

Binnen in de tempel was het koeler, de lucht zwaar met de geur van oude steen en tijd. Maanlicht viel door gaten in het dak, verlichtend een centrale ruimte waar een enkele, gebroken zuil stond. De zuil was bedekt met inscripties en symbolen die glansden met een zwak, gouden licht.

Jake liep naar de zuil toe, aangetrokken door de gloed. Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat de symbolen leken te bewegen, te veranderen, als levende dingen gevangen in steen. Hij herkende sommige van de symbolen – ze leken op het boomsymbool dat hij had gezien in de Stille Stad, maar complexer, meer gedetailleerd.

Hij strekte zijn hand uit om de zuil aan te raken, maar aarzelde, herinnerend aan de schok die hij had gevoeld bij de vorige geheugenpoorten. Maar hij wist dat hij dit moest doen, dat hier een stuk van zijn verleden op hem wachtte.

Buiten hoorde hij de zang van Zara veranderen, intenser worden. De Vergeten Wachters moesten talrijker worden, gevaarlijker. Hij had geen tijd te verliezen.

Jake legde zijn hand op de zuil, en meteen werd hij overspoeld door beelden:

Hij zit in een laboratorium, omringd door schermen en apparatuur. Voor hem staat een man met grijs haar – dezelfde man die hij had gezien in zijn eerste herinnering in de Stille Stad.

“Het Erebus-project is bijna klaar voor de testfase,” zegt de man. “We hebben alleen nog een vrijwilliger nodig, iemand die de reis kan maken en terugkeren om erover te vertellen."

Jake hoort zichzelf zeggen: “Ik zal het doen. Ik heb het ontworpen, ik begrijp de risico’s beter dan wie dan ook."

De scène verandert. Jake ligt op een tafel, verbonden met machines. Naast hem staat een vrouw met donker haar – de vrouw uit zijn herinnering in het Magische Woud. Ze houdt zijn hand vast, haar gezicht bezorgd.

“Je hoeft dit niet te doen, Jake,” zegt ze zacht.

“Ik moet het doen, Elara,” antwoordt hij. “Dit is waar we al die jaren naartoe hebben gewerkt. De mogelijkheid om tussen werelden te reizen, om de grenzen van realiteit te doorbreken."

“Maar de risico’s—"

“Ik ken de risico’s,” onderbreekt hij haar. “En ik accepteer ze."

De scène verandert weer. Een kamer gevuld met een vreemde, pulserende energie. Jake staat in het midden, gekleed in een speciaal pak bedekt met sensoren. Rondom hem staan wetenschappers, waaronder de grijsharige man en Elara.

“Activeer het portaal,” beveelt de grijsharige man.

Machines komen tot leven, energie bouwt op. Een scheur verschijnt in de lucht voor Jake, een opening naar… ergens anders.

“Nu, Jake,” zegt de grijsharige man. “Stap door."

Jake stapt naar voren, naar de scheur. Maar net als hij het bereikt, gaat er iets mis. Alarmen klinken, de energie wordt instabiel. De scheur begint te groeien, te veranderen.

“Sluit het af!” schreeuwt iemand.

“Ik kan niet!” roept een andere stem. “Het is buiten controle!"

Jake voelt hoe hij wordt getrokken naar de scheur, niet in staat om weerstand te bieden. Het laatste wat hij ziet voordat hij erdoor wordt gezogen, is Elara die naar hem toe rent, haar gezicht vertrokken van angst en wanhoop.

“Jake!” schreeuwt ze. “JAKE!"

De beelden verdwenen, en Jake vond zichzelf op zijn knieën voor de zuil, tranen stromend over zijn wangen. Hij herinnerde zich nu – niet alles, maar genoeg. Hij was een wetenschapper geweest, een van de ontwerpers van het Erebus-project. Hij had vrijwillig door het portaal gestapt, maar er was iets misgegaan. En Elara… wie was zij? Zijn vrouw? Zijn geliefde? Iemand die belangrijk voor hem was geweest, dat was zeker.

Een plotselinge windvlaag trok zijn aandacht. Hij keek op en zag dat de tempel was gevuld met wervelend zand, een miniatuur zandstorm die rond hem cirkelde. De zandkorrels glansden met hetzelfde gouden licht als de symbolen op de zuil, en terwijl ze bewogen, vormden ze beelden – flitsen van gezichten, plaatsen, gebeurtenissen. Herinneringen, besefte Jake, herinneringen gevangen in het zand zelf.

En in het midden van de storm stond Zara, haar armen uitgestrekt, haar ogen gloeiend met hetzelfde gouden licht.

“Jake,” zei ze, haar stem vreemd vervormd, alsof meerdere stemmen tegelijk spraken. “Je moet de storm beheersen. Je moet de herinneringen aanvaarden, ze deel van je maken.”


Hoofdstuk 5: De Kracht van Herinnering

Jake stond op, voelend hoe het zand rond hem wervelde, zijn huid raakte als kleine elektrische schokken. Elke korrel leek een herinnering te bevatten, een fragment van een leven – niet alleen het zijne, maar van talloze anderen die hier waren geweest, die hun herinneringen hadden achtergelaten in deze oude plaats.

“Hoe?” riep hij boven het geluid van de storm uit. “Hoe beheers ik dit?”

“In de Stille Stad leerde je over verzet,” antwoordde Zara, nog steeds met die vreemde, meerstemmige stem. “In het Magische Woud leerde je over leven en groei. In de IJswereld leerde je over structuur en emotie. Hier moet je leren over herinnering – hoe je het verleden kunt vasthouden zonder erdoor gevangen te worden.”

Jake sloot zijn ogen, concentrerend op de wervelende zandkorrels om hem heen. Hij voelde hoe elk deeltje een verhaal droeg, een moment in de tijd. Hij dacht aan de objecten die hij had verzameld: het kaartje met het boomsymbool, het houten figuurtje, het Kristallen Hart. Elk was een anker, een herinnering aan een wereld die hij had bezocht, een deel van hemzelf dat hij had herontdekt.

Hij haalde ze tevoorschijn en hield ze in zijn uitgestrekte handen. Ze begonnen te gloeien – het kaartje met een zacht blauw licht, het figuurtje met een groen licht, het Hart met een wit licht. De gloed breidde zich uit, vermengde zich met het gouden licht van de zandstorm.

Jake voelde een nieuwe kracht in zich opkomen, anders dan wat hij eerder had ervaren. Het was niet de verzetsenergie van de Stille Stad, niet de levenskracht van het Magische Woud, niet de kristalliserende energie van de IJswereld. Dit was de kracht van herinnering, van het verleden dat vorm geeft aan het heden.

Hij strekte zijn handen uit naar de storm en voelde hoe het zand reageerde op zijn wil. De wervelende chaos begon vorm aan te nemen, zich te organiseren in patronen die leken op de symbolen op de zuil. De beelden in het zand werden duidelijker, coherenter – niet langer willekeurige flitsen maar een samenhangend verhaal.

Jake zag zichzelf, jonger, werkend aan het Erebus-project. Hij zag de grijsharige man – Professor Harlow, herinnerde hij zich nu – die leiding gaf aan het team. Hij zag Elara, zijn collega, zijn partner, zijn… vrouw? De herinneringen waren nog steeds fragmentarisch, maar ze begonnen samen te komen als stukjes van een puzzel.

“Je was een pionier,” zei Zara, haar stem nu kalmer, meer als haar eigen. “Een van de eerste die de grenzen tussen werelden verkende. Maar er ging iets mis.”

“Het portaal werd instabiel,” zei Jake, de herinnering nu duidelijker. “Ik werd erdoor getrokken, maar niet naar één wereld – naar vele. Mijn bewustzijn, mijn herinneringen, werden verspreid over verschillende realiteiten.”

“En nu verzamel je ze weer,” knikte Zara. “Stukje bij stukje, wereld bij wereld.”

De zandstorm begon te kalmeren, de korrels daalden langzaam naar de grond, vormden patronen op de tempelvloer – ingewikkelde mandala’s die het verhaal van Jake’s reis vertelden. In het centrum van de patronen vormde het zand een klein object, dat gloeide met een warm, gouden licht.

Jake knielde neer en nam het object op. Het was een kompas, maar geen gewoon kompas. In plaats van naar het noorden te wijzen, leek de naald te draaien, zoekend, als een levend ding dat zijn weg probeerde te vinden.

“Het Kompas van Herinnering,” zei Zara. “Een artefact van grote kracht in deze wereld. Het zal je helpen je weg te vinden, niet alleen door ruimte, maar door herinneringen.”

Jake voelde het gewicht van het kompas in zijn hand, een geruststellende zwaarte. “Zal het me helpen mijn weg naar huis te vinden?”

Zara’s gezicht werd ernstiger. “Dat hangt af van wat je als thuis beschouwt, Jake. Je reis is nog niet voorbij. Er zijn nog meer werelden te bezoeken, meer stukjes van jezelf te vinden.”


Hoofdstuk 6: De Karavaan van Verloren Zielen

De nacht was ver gevorderd toen ze de tempel verlieten. De Vergeten Wachters waren verdwenen, teruggetrokken in het zand waaruit ze waren ontstaan. De ruïnes lagen stil onder het maanlicht, hun geheimen weer verborgen onder eeuwen van stilte.

“We moeten een schuilplaats vinden voor de nacht,” zei Zara. “De woestijn wordt dodelijk koud na middernacht.”

Ze leidden Jake naar een kleine structuur aan de rand van de ruïnes, ooit misschien een wachttoren of een tempel voor een minder belangrijke god. Het bood beschutting tegen de wind die nu koud over het zand blies, een scherp contrast met de verzengende hitte van de dag.

Terwijl ze een klein vuur maakten van drijfhout en droge struiken die ze hadden verzameld, vertelde Zara meer over de Vergeten Woestijn.

“Deze wereld is een kruispunt,” legde ze uit. “Een plaats waar herinneringen samenkomen en zich vermengen. Sommige reizigers komen hier om te vergeten, anderen om te herinneren. Sommigen blijven voor altijd, gevangen in hun eigen verleden.”

“Zoals de Vergeten Wachters?” vroeg Jake.

Zara knikte. “Ze waren ooit mensen, reizigers zoals jij. Maar ze raakten verloren in herinneringen die niet van hen waren, vergaten wie ze zelf waren. Nu zijn ze niet meer dan echo’s, schaduwen van wat ze ooit waren.”

Jake dacht na over wat hij had geleerd, over de herinneringen die hij had teruggevonden. “Elara,” zei hij zacht. “Ze was belangrijk voor me.”

“Ja,” zei Zara, haar stem zacht. “Ze was je partner in het Erebus-project, en meer dan dat. Ze was degene die je probeerde te redden toen het portaal instabiel werd.”

“Wat gebeurde er met haar?” vroeg Jake.

Zara keek weg, haar gezicht half in schaduwen. “Dat is een herinnering voor een andere tijd, een andere wereld.”

Voordat Jake kon aandringen, hoorden ze een geluid in de verte – het zachte gerinkel van bellen, het kraken van wielen op zand. Zara stond op, alert.

“Een karavaan,” zei ze. “De Karavaan van Verloren Zielen.”

Ze gingen naar buiten en zagen een lange rij wagens die langzaam door de woestijn bewoog, verlicht door lantaarns die een spookachtig blauw licht afgaven. De wagens waren versierd met vreemde symbolen en fladderende banieren, en werden getrokken door dieren die leken op kamelen maar met langere nekken en zes poten.

“Wie zijn ze?” vroeg Jake.

“Zoekers,” antwoordde Zara. “Mensen die reizen tussen werelden, op zoek naar verloren herinneringen, verloren zielen. Ze verzamelen verhalen en verkopen ze aan degenen die hun verleden zijn vergeten.”

De karavaan stopte bij het zien van hun vuur, en een figuur steeg af van de voorste wagen. Het was een lange, magere man met huid zo donker als de nachthemel en ogen die glansden als sterren.

“Zara van het Zand,” begroette hij haar met een diepe buiging. “Het is lang geleden.”

“Nomad van de Nacht,” antwoordde ze met een knik. “Je reist ver van je gebruikelijke routes.”

“De sterren hebben me hierheen geleid,” zei hij, zijn blik verschuivend naar Jake. “En ik zie waarom. Een reiziger tussen werelden, een verzamelaar van herinneringen.”

Jake voelde zich ongemakkelijk onder de intense blik van de man. “Hoe weet je dat?”

Nomad glimlachte, een flits van witte tanden in zijn donkere gezicht. “Ik handel in verhalen, vreemdeling. Ik herken iemand die zijn eigen verhaal zoekt.”

Hij haalde iets tevoorschijn uit zijn gewaad – een kleine, glazen fles gevuld met een vloeistof die glinsterde als vloeibaar zilver. “Een geschenk,” zei hij, het aan Jake aanbiedend. “Water van de Bron van Herinnering. Drink het wanneer je verdwaald bent, en het zal je helpen je weg te vinden.”

Jake nam de fles aan, voelend hoe de vloeistof erin bewoog als een levend ding. “Dank je,” zei hij, niet zeker wat hij verder moest zeggen.

Nomad knikte en wendde zich toen tot Zara. “De woestijn fluistert van verandering,” zei hij zacht. “De grenzen tussen werelden worden dunner. Het Erebus-project heeft meer in beweging gezet dan zijn scheppers ooit hadden kunnen voorzien.”

Zara’s gezicht verstrakte. “Weet je iets dat ik zou moeten weten, Nomad?”

“Alleen dat de tijd kort is,” antwoordde hij cryptisch. “De reiziger moet zijn reis voltooien voordat de laatste grens valt.”

Met die woorden boog hij nogmaals en keerde terug naar zijn karavaan. De wagens zetten zich weer in beweging, verdwijnend in de nacht als een droom bij het ontwaken.

“Wat bedoelde hij?” vroeg Jake aan Zara toen ze weer alleen waren.

“Nomad ziet dingen die anderen niet zien,” zei ze. “Hij reist niet alleen tussen plaatsen, maar ook tussen tijden. Als hij zegt dat de tijd kort is, dan moeten we daar aandacht aan besteden.”

Ze keerden terug naar hun schuilplaats, maar de rust van eerder was verdwenen, vervangen door een gevoel van urgentie, van een klok die aftelde naar een onbekend maar onvermijdelijk einde.


Hoofdstuk 7: De Poort van Zand

De dageraad kwam met een explosie van kleuren – de hemel veranderde van diep indigo naar vurig oranje en goud, de zandduinen glansden als gesmolten metaal in het vroege licht. Jake en Zara stonden buiten hun schuilplaats, kijkend naar de zon die opkwam over de Vergeten Woestijn.

“Het is tijd,” zei Zara zacht. “Je moet verder.”

Jake knikte, wetend dat zijn tijd in deze wereld ten einde liep. Hij had geleerd wat hij hier moest leren, had een stuk van zichzelf teruggevonden dat verloren was geweest. Maar er waren nog steeds gaten in zijn geheugen, stukjes van de puzzel die ontbraken.

“Waar ga ik heen?” vroeg hij.

Zara wees naar een plek in de woestijn waar de lucht leek te trillen, als hitte boven heet zand, maar met een vreemde, pulserende kwaliteit. “De Poort van Zand,” zei ze. “Een doorgang naar de volgende wereld op je reis.”

Ze liepen samen naar de trillende lucht. Naarmate ze dichterbij kwamen, zag Jake dat het geen gewone luchtspiegeling was. De lucht leek te vouwen en te buigen, een opening vormend naar… ergens anders. Door de opening kon hij glimpen opvangen van een andere plaats – een wereld van duisternis en kronkelende tunnels.

“Het Ondergrondse Labyrint,” zei Zara, zijn blik volgend. “Een wereld van paden en keuzes, van zoeken en vinden.”

Jake voelde een mengeling van opwinding en angst. Elke nieuwe wereld bracht hem dichter bij het begrijpen van wie hij was, maar ook dichter bij een onbekend einde.

“Zal ik je daar weer zien?” vroeg hij aan Zara.

Ze glimlachte, een vleugje melancholie in haar gouden ogen. “Ik ben altijd waar je me nodig hebt, Jake. Zoek naar me in de duisternis, en ik zal er zijn.”

Ze reikte naar hem en raakte zijn wang aan, haar vingers warm tegen zijn huid. “Vergeet niet wat je hier hebt geleerd. De kracht van herinnering is groot – het kan je leiden, maar ook misleiden. Vertrouw op wat je weet, maar wees open voor wat je nog moet leren.”

Jake knikte, haar aanraking koesterend. Hij haalde het Kompas van Herinnering tevoorschijn en zag hoe de naald draaide, uiteindelijk wijzend naar de Poort van Zand.

“Het wijst me de weg,” zei hij.

“Het wijst je naar waar je moet zijn,” corrigeerde Zara. “Niet altijd waar je wilt zijn.”

Jake stopte het kompas weg, samen met de kleine fles die Nomad hem had gegeven. Hij keek nog een laatste keer naar de Vergeten Woestijn, de eindeloze duinen en de ruïnes in de verte, de overblijfselen van een beschaving die de kunst van het herinneren had geperfectioneerd maar uiteindelijk was vergeten.

“Tot ziens, Zara,” zei hij zacht.

“Tot ziens, Jake,” antwoordde ze. “En veel geluk in het Labyrint.”

Hij stapte door de Poort van Zand, voelend hoe de wereld om hem heen veranderde, vervormde, zich herordende in een nieuwe realiteit. De hitte en het licht van de woestijn vervaagden, vervangen door koelte en duisternis.


Epiloog: De Duisternis Wacht

Jake opende zijn ogen in absolute duisternis. Geen enkele lichtstraal doorboorde het zwart om hem heen, zo volledig dat hij niet eens zijn hand voor zijn gezicht kon zien. De lucht was koel en vochtig, met een aardse geur van vochtige steen en mos. Hij hoorde het zachte druppelen van water ergens in de verte, een eenzaam, ritmisch geluid in de stilte.

Hij tastte in zijn zakken en voelde de geruststellende aanwezigheid van de objecten die hij had verzameld: het kaartje met het boomsymbool, het houten figuurtje, het Kristallen Hart, en nu ook het Kompas van Herinnering en de fles met het Water van de Bron. Samen vormden ze een tastbare geschiedenis van zijn reis, ankers in een zee van veranderende realiteiten.

Het Kompas voelde warm aan in zijn hand, en toen hij het tevoorschijn haalde, zag hij dat het een zacht, gouden licht afgaf – net genoeg om zijn directe omgeving te verlichten. Hij bevond zich in een tunnel van gladde, zwarte steen, die zich in twee richtingen uitstrekte, beide verdwijnend in duisternis.

De naald van het Kompas draaide, zoekend, en wees toen naar de linker tunnel. Jake aarzelde, kijkend van de ene tunnel naar de andere. In de woestijn had Zara gezegd dat het Kompas hem zou wijzen naar waar hij moest zijn, niet waar hij wilde zijn. Maar in deze duisternis, zonder enig ander referentiepunt, wat was het verschil?

Hij dacht aan wat hij had geleerd in de werelden die hij had bezocht. In de Stille Stad had hij geleerd over verzet tegen onderdrukking. In het Magische Woud had hij de kracht van leven en groei ontdekt. In de IJswereld had hij geleerd over structuur en emotionele waarheid. En in de Vergeten Woestijn had hij de kracht van herinnering gevonden.

Elke wereld had hem een stukje van zichzelf teruggegeven, een fragment van zijn identiteit. Hij was een wetenschapper, een ontwerper van het Erebus-project. Hij had vrijwillig door een portaal gestapt om tussen werelden te reizen. Er was iets misgegaan, en nu was hij verspreid over verschillende realiteiten, verzamelend wat verloren was gegaan.

En Elara… wie was zij precies? Zijn collega, zijn partner, iemand die belangrijk voor hem was geweest. Iemand die hij had achtergelaten toen het portaal instabiel werd. Iemand die hij misschien probeerde terug te vinden.

Met een diepe zucht begon Jake de linker tunnel in te lopen, geleid door het zachte licht van het Kompas. Het Ondergrondse Labyrint wachtte, een wereld van paden en keuzes, van zoeken en vinden. En ergens in de duisternis, wist hij, wachtte Mandy op hem in een nieuwe gedaante, klaar om hem te helpen de volgende stap in zijn reis te zetten.

De tunnel strekte zich voor hem uit, een pad naar een nieuwe wereld, een nieuw stukje van de puzzel die zijn identiteit vormde. En met elke stap die hij zette, voelde Jake zich sterker, zekerder, meer zichzelf – wie dat ook mocht zijn.


📝 Geef een gratis Klavertje Vier weg

✏️ Dag 3: De IJswereld


Hoofdstuk 1: Ontwaken in Ijs

De kou was het eerste wat Jake voelde. Een snijdende, meedogenloze kou die door zijn kleren drong en zijn huid deed prikken alsof duizenden naalden hem tegelijk raakten. Hij opende zijn ogen en zag een eindeloze vlakte van wit, zo fel dat het pijn deed om ernaar te kijken. Sneeuw en ijs strekten zich uit tot aan de horizon, waar de witte grond versmolt met een bleke, grijze hemel.

Jake kwam moeizaam overeind, zijn ledematen stijf van de kou. Zijn adem vormde wolkjes in de ijzige lucht, kleine witte spookjes die snel verdwenen in de wind. Hij keek om zich heen, zoekend naar enig teken van leven of beschaving, maar zag alleen kristallen formaties die uit de sneeuw oprezen als vreemde, bevroren sculpturen.

“Waar ben ik nu?” fluisterde hij tegen zichzelf, zijn stem meteen weggevoerd door de wind.

Hij voelde iets in zijn hand en keek naar beneden. Daar, stevig in zijn verkleumde vingers geklemd, was het houten figuurtje van de boom dat Mandy hem in het Magische Woud had gegeven. Het voelde warm aan, bijna levend, in tegenstelling tot de doodse kou om hem heen.

Jake stopte het figuurtje zorgvuldig in zijn zak en begon te lopen, zijn voeten zinkend in de diepe sneeuw. Hij had geen idee waar hij heen ging, maar stilstaan zou betekenen dat hij zou bevriezen. De wind sneed door zijn kleren, en hij sloeg zijn armen om zich heen in een vergeefse poging om warm te blijven.

Na wat uren leken, zag hij in de verte een schittering die anders was dan de reflectie van zonlicht op sneeuw. Het was een structuur, een gebouw misschien, gemaakt van wat leek op massief ijs. Met hernieuwde energie versnelde Jake zijn pas, hopend op beschutting tegen de kou.


Hoofdstuk 2: De IJskoningin

Het gebouw was een paleis, een majestueuze constructie van ijs en kristal die oprees uit de sneeuw als een bevroren droom. Torens van doorschijnend ijs reikten naar de hemel, en muren van gepolijst kristal weerkaatsten het licht in regenboogkleuren. Het was zowel prachtig als intimiderend, een monument voor de schoonheid en wreedheid van deze bevroren wereld.

Jake aarzelde bij de enorme poorten van het paleis, onzeker of hij welkom zou zijn. Maar de kou dwong hem voorwaarts, en hij duwde tegen de poorten, die verrassend gemakkelijk openzwaaiden.

Binnen was het paleis nog indrukwekkender. Hoge gewelven van ijs, verlicht door een etherisch blauw licht, strekten zich uit boven zijn hoofd. De vloer was gepolijst tot een spiegelachtige glans, en zuilen van kristal ondersteunden het plafond. Ondanks de ijzige constructie was het binnen merkbaar warmer dan buiten, hoewel nog steeds koud genoeg om Jake’s adem zichtbaar te maken.

“Welkom, reiziger,” klonk een stem, helder en koud als een bergbeek in de winter.

Jake draaide zich om en zag een vrouw staan op een troon van ijs. Ze was lang en slank, met huid zo bleek dat ze bijna doorschijnend leek, en haar was wit als de sneeuw buiten. Ze droeg een jurk die leek te zijn gemaakt van ijskristallen, die glinsterde bij elke beweging. Maar het was haar gezicht dat Jake’s adem deed stokken—het was Mandy, maar niet zoals hij haar kende. Haar gebruikelijke warmte was vervangen door een koele, afstandelijke schoonheid, en haar ogen waren nu ijsblauw in plaats van het warme bruin dat hij zich herinnerde.

“Mandy?” vroeg hij aarzelend.

Een flits van verrassing trok over haar gezicht, snel vervangen door een neutrale uitdrukking. “In deze wereld ben ik bekend als Lyra, de IJskoningin,” zei ze. “Maar je mag me Mandy noemen, als dat je helpt je te oriënteren.”

Jake liep naar haar toe, voorzichtig zijn evenwicht bewarend op de gladde vloer. “Je ziet er… anders uit.”

“Zoals ik je al vertelde, Jake, ik ben in elke wereld, maar niet altijd dezelfde.” Ze stond op van haar troon en daalde de treden af tot ze voor hem stond. “In het Magische Woud was ik een beschermer, een hoeder van leven en groei. Hier ben ik een heerseres, een bewaarder van orde en structuur.”

“En wat ben ik hier?” vroeg Jake.

Lyra/Mandy keek hem onderzoekend aan. “Dat hangt af van wat je kiest te zijn. In deze wereld worden keuzes gemaakt van ijs—hard, duidelijk, en moeilijk te veranderen. Kies zorgvuldig.”


Hoofdstuk 3: De Kristallen Spiegel

Lyra leidde Jake dieper het ijspaleis in, door gangen en kamers die steeds complexer en wonderlijker werden. IJssculpturen van onmogelijke schoonheid stonden in nissen, en fonteinen van vloeibaar kristal borrelden in binnenplaatsen onder koepels van ijs.

“Deze wereld is anders dan de anderen,” legde Lyra uit terwijl ze liepen. “In de Stille Stad werd emotie onderdrukt door technologie. In het Magische Woud werd emotie gevierd en versterkt door magie. Hier in de IJswereld wordt emotie gekristalliseerd, omgevormd tot iets tastbaars en blijvends.”

“Wat betekent dat?” vroeg Jake.

“Het betekent dat gedachten en gevoelens hier vorm kunnen aannemen,” antwoordde ze. “Ze kunnen worden vastgelegd in ijs, bewaard voor eeuwigheid. Maar het betekent ook dat ze kunnen bevriezen, vast komen te zitten in patronen die niet meer kunnen veranderen.”

Ze bereikten een cirkelvormige kamer in het hart van het paleis. In het midden stond een enorme spiegel, gemaakt van een enkele plaat kristal zo helder dat het bijna onzichtbaar was. De spiegel was omlijst door ingewikkeld bewerkt ijs dat leek te bewegen en te veranderen terwijl Jake ernaar keek.

“Dit is de Kristallen Spiegel,” zei Lyra. “Een van de krachtigste geheugenpoorten in alle werelden. Het toont niet alleen wie je bent, maar ook wie je zou kunnen zijn.”

Jake stapte naar voren, aangetrokken door de spiegel als een mot naar een vlam. In het reflecterende oppervlak zag hij eerst alleen zichzelf—een jonge man met verwarde haren en vermoeide ogen, gehuld in kleren die niet geschikt waren voor deze bevroren wereld. Maar toen begon het beeld te veranderen.

Hij zag zichzelf in een wit laboratoriumjasje, omringd door monitoren en apparatuur. Zijn gezicht was ernstiger, ouder misschien, en hij keek met intense concentratie naar iets buiten beeld. Dan veranderde het beeld opnieuw, en hij zag zichzelf in een veld van bloemen, lachend naar de vrouw met het donkere haar uit zijn eerdere herinnering. Nog een verandering, en hij stond in een kamer vol mensen in witte jassen, terwijl de man met het grijzende haar uit zijn eerste herinnering sprak: “Het Erebus-project zal de grenzen tussen werelden doorbreken."

De beelden kwamen sneller, flitsten voorbij als een film op hoge snelheid: Jake in het Magische Woud, zijn handen gloeiend met groene energie; Jake in een woestijn, gravend in het zand naar iets verborgens; Jake in een ondergronds labyrint, volgend een lichtspoor door donkere tunnels; Jake in een stad van drijvende eilanden, springend van het ene naar het andere; Jake in een dorp waar de tijd stilstond, pratend met mensen die niet leken te bewegen.

En door al deze beelden heen zag hij Mandy, steeds in een andere gedaante maar altijd herkenbaar aan iets in haar ogen, in de manier waarop ze naar hem keek.

De stroom van beelden stopte abrupt, en Jake wankelde achteruit, duizelig van wat hij had gezien. “Wat was dat?” vroeg hij ademloos.

“Fragmenten van je verleden en mogelijke toekomsten,” zei Lyra. “De spiegel toont wat verborgen is, zelfs voor jezelf.”

“Ik zag… zoveel plaatsen, zoveel versies van mezelf.”

“Je reis is complex, Jake. Je reist niet alleen tussen werelden, maar ook tussen mogelijkheden, tussen versies van jezelf.”

Jake keek weer naar de spiegel, die nu weer alleen zijn normale reflectie toonde. “Wat is het Erebus-project?” vroeg hij. “Ik blijf het horen, maar ik weet niet wat het betekent.”

Lyra’s gezicht werd ernstiger. “Het Erebus-project was een experiment om de grenzen tussen werelden te doorbreken, om reizen mogelijk te maken waar dat voorheen onmogelijk was. Jij was… bent een belangrijk deel van dat experiment.”

“Was ik een wetenschapper? Een van die mensen in witte jassen?”

“Ja en nee,” antwoordde Lyra cryptisch. “Je was zowel onderzoeker als onderwerp. Maar er ging iets mis, en nu reis je tussen werelden, je geheugen gefragmenteerd, je identiteit verspreid over verschillende realiteiten.”

Jake probeerde dit te verwerken, zijn gedachten tollend als sneeuwvlokken in een storm. “En jij? Wat is jouw rol in dit alles?”

“Ik ben je anker,” zei ze zacht. “Je constante in een zee van verandering. Ik help je de weg te vinden, de stukjes bij elkaar te brengen.”


Hoofdstuk 4: De IJsstorm

Hun gesprek werd onderbroken door een plotseling gerommel dat door het paleis echode. De muren trilden, en kleine stukjes ijs vielen van het plafond.

“Wat is dat?” vroeg Jake, instinctief in elkaar duikend.

Lyra’s gezicht verstrakte. “Een ijsstorm. De ergste in jaren.” Ze liep snel naar een raam en keek naar buiten. Jake volgde haar en zag een muur van wervelende sneeuw en ijs die op het paleis afkwam, een witte apocalyps die alles op zijn pad verslond.

“Is het paleis veilig?” vroeg hij.

“Normaal gesproken wel,” zei ze, “maar deze storm is anders. Er zit een… woede in, een doelgerichtheid die ik nog nooit heb gezien.”

Ze draaide zich om en liep snel terug naar de Kristallen Spiegel. “We moeten de spiegel beschermen. Als hij breekt, gaat een deel van je geheugen, een deel van je zelf, voor altijd verloren.”

Jake volgde haar, een nieuwe vastberadenheid voelend. “Wat kan ik doen?”

“In het Magische Woud ontdekte je een kracht, een verbinding met de levensenergie,” zei Lyra. “Hier moet je een andere kracht vinden—de kracht van structuur, van orde, van kristallisatie.”

Het gerommel werd luider, en het paleis trilde nu voortdurend. Buiten werd de storm steeds dichterbij, een muur van vernietiging die op hen afkwam.

“Hoe doe ik dat?” vroeg Jake, zijn stem nauwelijks hoorbaar boven het geluid van de storm.

“Raak de spiegel aan,” instrueerde Lyra. “Concentreer je op wat je zag, op de verbindingen tussen de beelden, tussen de werelden.”

Jake legde zijn handen op het koude oppervlak van de spiegel. Het kristal voelde anders aan dan hij had verwacht—niet dood en koud, maar vibrerend met een subtiele energie, als een hartslag onder ijs.

Hij sloot zijn ogen en concentreerde zich, proberend zich de beelden te herinneren die hij had gezien, de verbindingen tussen de verschillende versies van zichzelf te voelen. Hij dacht aan het symbool van de boom, aan de wortels die zich vertakten en weer samenkwamen, aan het netwerk van verbindingen tussen werelden.

Langzaam voelde hij een nieuwe sensatie—een koude, heldere energie die door hem heen stroomde, anders dan de warme, groene kracht van het Magische Woud, maar even krachtig. Het was als kristalhelder water dat bevroor tot perfecte structuren in zijn geest, patronen van orde en symmetrie die zich uitstrekten van zijn gedachten naar de fysieke wereld.

Hij opende zijn ogen en zag dat zijn handen nu gloeiden met een blauw licht. Het licht spreidde zich uit over de spiegel, vormde patronen die leken op ijskristallen, die zich uitstrekten naar de muren en het plafond van de kamer.

“Het werkt!” riep Lyra. “Je versterkt de structuur van het paleis, maakt het bestand tegen de storm.”

De ijskristallen bleven zich uitbreiden, versterkten de muren en zuilen, weven een netwerk van licht en energie dat het paleis omhulde als een beschermend schild. Buiten raasde de storm, maar de muren hielden stand, versterkt door Jake’s nieuw ontdekte kracht.

Na wat een eeuwigheid leek, begon de storm af te nemen. Het gerommel werd zachter, en de trillingen stopten. Jake liet zijn handen zakken, uitgeput maar voldaan.

“Dat was… ongelooflijk,” zei hij, naar zijn handen kijkend die nu weer normaal waren.

Lyra keek hem aan met een nieuwe waardering in haar ogen. “Je leert snel, Jake. In elke wereld ontdek je een nieuw aspect van je kracht, een nieuw stukje van jezelf.”


Hoofdstuk 5: Het Kristallen Hart

Nadat de storm was gaan liggen, leidde Lyra Jake naar een nieuwe kamer in het paleis. Deze was kleiner dan de kamer met de spiegel, maar niet minder indrukwekkend. In het midden stond een sokkel van ijs, en daarop rustte een klein object dat gloeide met een innerlijk licht.

“Dit is het Kristallen Hart,” zei Lyra. “Een artefact van grote kracht in deze wereld, en een symbool dat je zal helpen in je reis.”

Jake stapte dichterbij en zag dat het object een perfecte kristallen replica was van een menselijk hart, zo gedetailleerd dat hij bijna verwachtte dat het zou kloppen. Binnenin pulseerde een zacht, blauw licht in het ritme van een hartslag.

“Wat doet het?” vroeg hij.

“Het Kristallen Hart vertegenwoordigt emotionele waarheid,” legde Lyra uit. “In een wereld waar gevoelens kunnen bevriezen en vast komen te zitten, herinnert het Hart ons eraan dat ware emoties moeten stromen, moeten veranderen, moeten leven.”

Ze nam het Hart van de sokkel en bood het Jake aan. “Dit is voor jou. Een stuk van deze wereld om mee te nemen op je reis.”

Jake nam het Hart aan, verrast door hoe warm het aanvoelde ondanks zijn ijzige uiterlijk. Het pulseerde in zijn hand, en hij voelde een resonantie met het houten figuurtje van de boom in zijn zak, alsof de twee objecten op een of andere manier met elkaar communiceerden.

“Dank je,” zei hij, het Hart zorgvuldig in zijn andere zak stoppend.

Lyra keek hem aan met een mengeling van trots en melancholie. “Je groeit sterker met elke wereld die je bezoekt, Jake. Je begint de stukjes van jezelf terug te vinden, de verbindingen te herstellen.”

“Maar er is nog zoveel dat ik niet weet,” zei Jake gefrustreerd. “Wie ben ik echt? Wat is mijn doel? Waarom reis ik tussen werelden?”

“Die antwoorden zullen komen,” verzekerde Lyra hem. “Maar niet allemaal tegelijk. Sommige waarheden kunnen alleen worden begrepen wanneer je er klaar voor bent.”


Hoofdstuk 6: De Bevroren Rivier

De tijd om afscheid te nemen brak aan, en Lyra leidde Jake naar de achterkant van het paleis, waar een bevroren rivier zich uitstrekte als een pad van blauw-wit ijs.

“Dit is de Bevroren Rivier,” zei ze. “Net als de Rivier van Dromen in het Magische Woud, is dit een weg tussen werelden. Volg hem, en hij zal je naar je volgende bestemming leiden.”

Jake keek naar de glinsterende oppervlakte van de rivier, die zich uitstrekte tot aan de horizon. “Zal ik je weer zien?” vroeg hij, zich omdraaiend naar Lyra.

“In een andere gedaante, in een andere wereld,” antwoordde ze met een kleine glimlach. “Zoek naar mij, en ik zal er zijn.”

Ze reikte naar hem en raakte zijn wang aan, haar vingers koel maar niet onaangenaam. “Vergeet niet wat je hier hebt geleerd, Jake. De kracht van structuur en orde, maar ook het belang van emotionele waarheid. Beide zijn delen van wie je bent.”

Jake knikte, haar aanraking koesterend. Er was iets in de manier waarop ze naar hem keek, iets dat dieper ging dan hun korte tijd samen in deze wereld zou rechtvaardigen. Hij vroeg zich af wat hun verbinding werkelijk betekende, wat hun geschiedenis samen was geweest voordat hij zijn geheugen verloor.

“Tot ziens, Lyra,” zei hij zacht.

“Tot ziens, Jake,” antwoordde ze. “En veel geluk in de Vergeten Woestijn.”

Voordat hij kon vragen wat ze bedoelde, voelde hij de bekende duizeligheid die hem overviel wanneer hij van wereld wisselde. De IJswereld begon te vervagen, en Lyra’s gestalte werd doorschijnend, als een geest die verdwijnt in het ochtendlicht.


Epiloog: Zand en Hitte

Jake opende zijn ogen tegen een verblindend licht, zo anders dan de zachte gloed van de IJswereld. Hitte sloeg hem in het gezicht als een vuist, droog en meedogenloos. Hij knipperde tegen het felle zonlicht en probeerde zijn omgeving in zich op te nemen.

Zand. Eindeloos zand in alle richtingen, golvend in duinen die zich uitstrekten tot aan de horizon. De lucht trilde boven het hete oppervlak, en de zon brandde genadeloos aan een wolkeloze, kobaltblauwe hemel.

Hij lag half begraven in het zand, zijn kleren nog vochtig van de smeltende ijskristallen die aan hem hadden gekleefd toen hij de IJswereld verliet. De vochtigheid verdampte snel in de droge woestijnlucht.

Jake kwam moeizaam overeind, zijn keel al droog en schraal. Hij tastte in zijn zakken en voelde de geruststellende aanwezigheid van het houten boomfiguurtje uit het Magische Woud en het Kristallen Hart uit de IJswereld. Ze voelden warm aan, bijna heet in de woestijnhitte, maar op een of andere manier geruststellend.

In de verte, bijna versmolten met de horizon, zag hij de contouren van wat ruïnes leken te zijn – gebroken zuilen en vervallen muren die oprezen uit het zand als de overblijfselen van een lang vergeten beschaving.

Jake keek om zich heen, zoekend naar enig teken van Mandy, maar zag alleen de eindeloze woestijn. Toch wist hij dat ze hier ergens zou zijn, in een nieuwe gedaante, wachtend om hem te helpen zoals ze dat in elke wereld had gedaan.

Met een diepe zucht begon hij te lopen in de richting van de ruïnes, zijn voeten zinkend in het hete zand. De Vergeten Woestijn, had Lyra het genoemd. Een nieuwe wereld, een nieuwe uitdaging, een nieuw stukje van de puzzel die zijn identiteit vormde.

Terwijl hij liep, dacht Jake aan wat hij had geleerd in de drie werelden die hij tot nu toe had bezocht. In de Stille Stad had hij geleerd over onderdrukking en verzet. In het Magische Woud had hij de kracht van leven en groei ontdekt. In de IJswereld had hij geleerd over structuur en emotionele waarheid.

Wat zou de woestijn hem leren? Welke kracht zou hij hier ontdekken? Welk stukje van zichzelf zou hij hier terugvinden?

Met elke stap die hij zette, voelde Jake zich sterker, zekerder. Hij begon de patronen te zien, de verbindingen tussen de werelden, tussen de verschillende aspecten van zichzelf. Het Erebus-project, de geheugenpoorten, Mandy’s veranderende gedaantes – ze waren allemaal deel van een groter geheel, een puzzel die hij langzaam begon te ontrafelen.

En ergens, in het hart van die puzzel, wachtte de waarheid over wie hij werkelijk was en waarom hij tussen werelden reisde.

Met het Kristallen Hart kloppend in zijn zak en het houten figuurtje warm tegen zijn borst, zette Jake zijn reis voort in de Vergeten Woestijn, klaar voor wat de vierde wereld hem zou brengen.

📝 Geef een gratis Klavertje Vier weg

✏️ Dag 2: Het Magische Woud


Hoofdstuk 1: Ontwaken in het Woud

Jake opent zijn ogen en knippert tegen het gefilterde zonlicht dat door een bladerdak van smaragdgroene bladeren valt. In plaats van de steriele, witte kamer van gisteren, ligt hij nu op een bed van mos dat verrassend zacht aanvoelt tegen zijn rug. De lucht is zwaar van vochtige aarde en zoete nectar, zo anders dan de geurloze atmosfeer van de Stille Stad. Vogels zingen melodieën die hij nog nooit heeft gehoord, en de bomen om hem heen pulseren met een zachte, blauwe gloed die door hun schors lijkt te stromen als aderen.

Hij komt langzaam overeind, zijn spieren stijf van het slapen op de bosgrond. Zijn gedachten zijn nog steeds een wirwar van verwarring en vragen. Wat was er gebeurd met de Stille Stad? Met Mandy? Met de radio die flitsen van zijn verleden had onthuld?

“Je bent wakker,” zegt een bekende stem achter hem.

Jake draait zich om en ziet Mandy staan, maar niet zoals hij haar kende. Haar rode haar is nu langer, gevlochten met kleine bloemen en bladeren. Ze draagt een lange, groene mantel die lijkt te zijn gemaakt van levende bladeren die subtiel bewegen met elke ademhaling. In haar hand houdt ze een staf van gedraaid hout die pulseert met hetzelfde blauwe licht als de bomen.

“Mandy?” vraagt hij aarzelend, niet zeker of dit dezelfde persoon is die hij in de Stille Stad had ontmoet.

Ze glimlacht, en in die glimlach ziet hij een glimp van de vrouw die hem gisteren had geholpen. “Welkom in het Magische Woud,” zegt ze. “Hier is magie de norm, en technologie een verre herinnering. We moeten voorzichtig zijn; er zijn krachten in dit woud die ons niet gunstig gezind zijn.”

Jake staat op en kijkt om zich heen, overweldigd door de levendige kleuren en geluiden. “Wat doe ik hier? Hoe ben ik hier gekomen?”

Mandy’s gezicht wordt ernstiger. “Je reist tussen werelden, Jake. Elke wereld heeft zijn eigen regels, zijn eigen magie.” Ze wijst naar een enorme boom in de verte, waarvan de stam breder is dan tien normale bomen samen. “Daar bevindt zich een geheugenpoort. Het is tijd dat je meer over je verleden ontdekt.”


Hoofdstuk 2: De Boom van Herinneringen

Ze lopen samen door het woud, en Jake merkt dat de vegetatie reageert op hun aanwezigheid. Bloemen draaien hun kopjes naar hen toe als nieuwsgierige toeschouwers, en takken buigen zich opzij om een pad te vormen. Kleine lichtgevende wezens – zijn het vuurvliegjes of iets magischer? – dansen om hen heen als gidsen.

“Dit woud is levend,” legt Mandy uit terwijl ze lopen. “Niet alleen in de zin dat planten leven, maar echt bewust. Het voelt, denkt, herinnert zich. Sommige van deze bomen zijn duizenden jaren oud en hebben meer gezien dan jij of ik ooit zullen meemaken.”

Jake luistert, gefascineerd en een beetje bang. “En jij? Ben jij dezelfde Mandy als gisteren?”

Ze kijkt hem aan met een mysterieuze glimlach. “Ik ben Mandy, maar in elke wereld neem ik een andere vorm aan, een andere rol. In de Stille Stad was ik een technicus, een rebel tegen het systeem. Hier ben ik een beschermer van het woud, een magiër die de balans bewaakt.”

Ze bereiken de enorme boom, die van dichtbij nog indrukwekkender is. De stam is bedekt met symbolen die pulseren met een zachte, gouden gloed. Ze lijken te verschuiven en te veranderen terwijl Jake ernaar kijkt, alsof ze een verhaal vertellen dat hij bijna kan begrijpen.

“Dit is de Boom van Herinneringen,” zegt Mandy eerbiedig. “De oudste boom in het woud, en een van de krachtigste geheugenpoorten in alle werelden.”

Ze legt haar hand op de stam, en de symbolen lichten helderder op. “Raak de boom aan, Jake. Hij zal je herinneringen teruggeven die je verloren bent.”

Jake aarzelt, herinnert zich de schok van de radio in de Stille Stad. Maar nieuwsgierigheid wint het van angst, en hij legt zijn hand op de ruwe schors.

De wereld om hem heen vervaagt, en hij wordt ondergedompeld in een levendige herinnering:

Hij is een kind, misschien zes of zeven jaar oud, en rent door een veld vol wilde bloemen. De zon is warm op zijn gezicht, en hij lacht onbezorgd. Een vrouw met lang, donker haar staat aan de rand van het veld en kijkt naar hem met een liefdevolle glimlach. “Jake,” roept ze, “het is tijd om naar huis te gaan.” Hij kan haar gezicht niet duidelijk zien, maar hij voelt een overweldigende golf van liefde en veiligheid.

De herinnering vervaagt, en Jake komt terug in het heden, zijn hand nog steeds op de boom. Tranen stromen onverwacht over zijn wangen, en hij voelt een diepe, schrijnende pijn in zijn borst – het verdriet van iets kostbaars dat verloren is gegaan.

“Wie was dat?” vraagt hij aan Mandy, zijn stem hees van emotie.

Mandy schudt haar hoofd, haar ogen vol medeleven. “Dat weet ik niet, Jake. De boom toont alleen wat al in je zit, verborgen achter de sluiers van vergeten. Maar het is een deel van je verleden, een stukje van wie je bent.”

Jake veegt de tranen weg, verrast door de intensiteit van zijn reactie op een herinnering die hij zich niet eens bewust was dat hij had. “Er is zoveel dat ik niet weet, Mandy. Wie ben ik? Waarom reis ik tussen werelden? Wat is het Erebus-project?”

“Ik kan je niet alles vertellen,” zegt ze zacht. “Sommige dingen moet je zelf ontdekken. Maar ik kan je helpen de weg te vinden.”


Hoofdstuk 3: Het Mysterie van het Woud

Ze vervolgen hun weg dieper het woud in. Naarmate ze verder lopen, verandert het karakter van het bos. De bomen staan dichter op elkaar, hun takken verweven in een bijna ondoordringbaar netwerk. Het licht wordt schaarser, en de atmosfeer voelt zwaarder, gespannen.

“Het woud is nerveus,” fluistert Mandy, haar stem nauwelijks hoorbaar boven het ruisen van de bladeren. “Het voelt een dreiging.”

Jake merkt dat de bomen lijken te reageren op hun aanwezigheid. Takken buigen zich naar hen toe, en bladeren ritselen alsof ze geheimen fluisteren in een taal die hij niet kan verstaan maar wel kan voelen. Een gevoel van urgentie, van waarschuwing.

“Wat gebeurt er?” vraagt hij, zijn stem ook gedaald tot een fluistering.

Mandy’s gezicht is gespannen, haar ogen scannen de omgeving. “Het woud is in gevaar,” zegt ze. “Er is een duistere kracht aan het werk, iets dat de magie probeert te vernietigen, de levenskracht van het woud op te zuigen.”

Ze legt uit dat het woud een complex ecosysteem is, niet alleen van planten en dieren, maar van magie en energie. De bomen communiceren via een soort telepathie, delen voedingsstoffen en informatie via een netwerk van wortels en mycelium dat zich uitstrekt over het hele woud.

“Maar er is iets dat dit netwerk verstoort,” zegt ze. “Een parasiet, een corruptie die zich voedt met de magie van het woud en het verandert in iets anders, iets donkers.”

Jake voelt een onverwachte steek van verantwoordelijkheid. “Wat kan ik doen om te helpen?”

Mandy kijkt hem aan, verrast door zijn vraag. Dan glimlacht ze, een glimp van hoop in haar ogen. “Je hebt al een stap gezet door hier te zijn, door te luisteren naar het woud. Nu moet je de volgende poort vinden, en nog een stukje van jezelf herontdekken.”

Ze legt uit dat elke geheugenpoort niet alleen een stukje van zijn verleden onthult, maar ook een deel van zijn kracht, zijn potentieel. “Je bent meer dan je denkt, Jake,” zegt ze. “En het woud heeft je nodig.”


Hoofdstuk 4: De Jacht op de Duistere Kracht

Ze bereiken een open plek in het woud, waar de bomen een perfecte cirkel vormen rond een kleine vijver met kristalhelder water. Het oppervlak van het water is zo stil dat het lijkt op een spiegel die de hemel weerkaatst.

“Dit is het Hart van het Woud,” zegt Mandy. “De bron van zijn magie, zijn levenskracht.”

Maar zelfs terwijl ze spreekt, ziet Jake dat er iets mis is. Aan de rand van de vijver kruipt een donkere substantie over de grond, als inkt die zich langzaam verspreidt. Waar het aanraakt, verwelken planten en wordt het mos zwart.

Plotseling komen er schaduwen uit de bomen, vormloze entiteiten die zich materialiseren tot wezens met rode ogen en klauwen van duisternis.

“Ze zijn de dienaren van de duistere kracht,” zegt Mandy terwijl ze haar staf opheft. De staf begint feller te gloeien, een schild van licht vormend om hen heen. “We moeten ze tegenhouden voordat ze het Hart bereiken.”

De schaduwen cirkelen om hen heen, zoekend naar een zwakke plek in Mandy’s bescherming. Jake voelt zich hulpeloos, ongewapend tegenover deze bovennatuurlijke dreiging.

Maar dan hoort hij het – een zacht gefluister in zijn hoofd, stemmen die overlappen en door elkaar spreken. Het duurt een moment voordat hij beseft dat het de bomen zijn, die met hem communiceren zoals ze met elkaar doen.

Help ons. Bescherm ons. Je hebt de kracht.

Jake sluit zijn ogen en concentreert zich op de stemmen, laat ze hem leiden. Hij voelt een vreemde energie door hem heen stromen, als elektriciteit maar warmer, levender. Instinctief strekt hij zijn handen uit, en tot zijn verbazing schiet er een straal van groen licht uit zijn vingertoppen, die een van de schaduwwezens raakt. Het wezen krijst en lost op in rook.

“Jake!” roept Mandy, haar stem vol verbazing. “Hoe doe je dat?”

“Ik weet het niet,” antwoordt hij eerlijk. “Ik hoor de bomen, en ze… helpen me.”

Samen met Mandy weet hij de schaduwen te verdrijven, haar licht en zijn nieuw ontdekte kracht werkend in perfecte harmonie. Wanneer de laatste schaduw is verdwenen, zakt Jake op zijn knieën, uitgeput maar ook opgewonden door wat hij heeft gedaan.

“Wat was dat?” vraagt hij aan Mandy. “Hoe kon ik dat doen?”

Mandy knielt naast hem, haar gezicht een mengeling van trots en zorgen. “Je bent verbonden met het woud, Jake. Dat is zeldzaam, zelfs hier. Het betekent dat je een natuurlijke affiniteit hebt met levenskracht, met de energie die alle dingen verbindt.”

“Is dat waarom ik tussen werelden reis? Vanwege deze… kracht?”

“Misschien,” zegt ze. “Of misschien reis je tussen werelden om deze kracht te ontdekken. Om te leren wie je werkelijk bent.”


Hoofdstuk 5: Het Symbool van de Boom

Nadat de schaduwen zijn verdwenen, herstelt de vrede zich in het Hart van het Woud. De donkere substantie trekt zich terug, en de planten die verwelkt waren, komen langzaam weer tot leven.

Mandy leidt Jake naar de rand van de vijver. “Kijk,” zegt ze, wijzend naar het wateroppervlak.

In het water ziet Jake zijn spiegelbeeld, maar er is iets anders. Een symbool gloeit op zijn voorhoofd, een ingewikkeld patroon dat lijkt op de wortels van een boom die zich uitstrekken naar boven, naar takken die reiken naar de hemel.

“Wat is dat?” vraagt hij, zijn vingers reikend naar zijn voorhoofd, maar voelend niets dan zijn eigen huid.

“Het is het Teken van de Verbinding,” zegt Mandy. “Het woud heeft je gemarkeerd als een van zijn beschermers. Het is een grote eer… en een grote verantwoordelijkheid.”

Ze haalt een klein houten figuurtje tevoorschijn, perfect gesneden in de vorm van een boom. Het heeft dezelfde patroon van wortels en takken als het symbool dat Jake in het water zag.

“Dit is een symbool van het woud,” zegt ze, hem het figuurtje overhandigend. “Het zal je helpen de volgende poort te vinden, en je herinneren aan de kracht die je hier hebt ontdekt.”

Jake neemt het figuurtje aan en voelt een warme tinteling in zijn vingers, een gevoel van verbinding met het woud dat hem omringt. Het voelt juist, alsof hij een deel van zichzelf heeft teruggevonden dat hij niet wist dat hij miste.


Hoofdstuk 6: De Ondergrondse Rivier

De dag vordert, en Mandy leidt Jake naar een verborgen ingang tussen de wortels van een enorme eik. Een nauwe tunnel leidt naar beneden, verlicht door fosforescerende paddenstoelen die langs de wanden groeien.

“Hier beneden stroomt de Rivier van Dromen,” legt Mandy uit terwijl ze afdalen. “Het is een van de manieren waarop reizigers zoals jij tussen werelden kunnen bewegen.”

De tunnel mondt uit in een enorme ondergrondse grot, waar een rivier van glinsterende, bijna doorschijnende vloeistof stroomt. Het water – als het water is – lijkt te gloeien met een innerlijk licht, en beelden flitsen over het oppervlak: glimpen van andere plaatsen, andere tijden, andere werelden.

“Dit is de enige weg naar de volgende wereld,” zegt Mandy. “Je moet zwemmen of een boot vinden.”

Jake kijkt naar de vreemde rivier, onzeker. “Is het veilig?”

“Niets is volledig veilig als je tussen werelden reist,” antwoordt Mandy eerlijk. “Maar de rivier zal je leiden waar je moet zijn, als je je overgeeft aan haar stroom.”

Jake aarzelt aan de oever, maar Mandy’s woorden geven hem moed. Hij denkt aan wat hij heeft geleerd, aan de kracht die hij heeft ontdekt, aan het symbool dat het woud hem heeft gegeven. Hij haalt diep adem en springt in het water.

De vloeistof voelt niet nat, maar tintelt tegen zijn huid als zachte elektriciteit. Beelden flitsen door zijn geest – fragmenten van plaatsen die hij niet kent, gezichten die hem vaag bekend voorkomen, stemmen die woorden spreken die hij bijna kan begrijpen.

Hij zwemt met de stroom mee, zich overgevend aan de rivier, vertrouwend dat ze hem zal leiden waar hij moet zijn.


Hoofdstuk 7: De Overkant

Na wat eeuwen lijkt, maar misschien slechts minuten zijn, bereikt Jake de overkant van de rivier. Hij klimt op een rotsachtige oever, uitgeput maar ook vervuld van een vreemde energie, alsof de rivier hem heeft opgeladen met iets meer dan alleen fysieke kracht.

Mandy verschijnt naast hem, droog en kalm alsof ze nooit in het water is geweest. “Je bent sterk,” zegt ze, hem helpend opstaan. “Sterker dan je beseft.”

Jake kijkt haar aan, nog steeds verwonderd over hoe ze tussen werelden lijkt te bewegen zonder moeite. “Wat kan ik verwachten in de volgende wereld?”

Mandy’s gezicht wordt ernstiger. “Een grotere uitdaging. Een koudere, hardere plaats waar overleving niet vanzelfsprekend is. Maar ook een plaats waar je een ander stuk van de puzzel zult vinden, een ander deel van jezelf.”

Ze raakt zijn wang aan, een gebaar van genegenheid dat hem verrast. “Vertrouw op wat je hier hebt geleerd, Jake. De verbinding die je hebt gevoeld met het woud, die kracht zit in je, ongeacht waar je bent.”

Jake wil meer vragen stellen, maar hij voelt al de bekende duizeligheid die hem overvalt, het gevoel dat de wereld om hem heen vervaagt.

“Tot ziens, Jake,” hoort hij Mandy nog zeggen voordat de duisternis hem omhult.


Epiloog: Een Nieuwe Reis

Jake wordt wakker in een wereld van ijs en sneeuw. De lucht is scherp en koud in zijn longen, en de wind snijdt door zijn kleren. Voor hem strekken zich eindeloze vlaktes van sneeuw uit, onderbroken door scherpe, ijzige formaties die oprijzen als kristallen torens.

Hij staat op, rillend, en voelt iets in zijn hand. Het houten figuurtje van de boom, een herinnering aan het Magische Woud en de kracht die hij daar heeft ontdekt.

Een nieuwe wereld wacht, een nieuwe uitdaging, en ergens, weet hij, wacht Mandy op hem in een nieuwe gedaante.

Met het figuurtje stevig in zijn hand geklemd, zet Jake zijn eerste stap in de sneeuw.


📝 Geef een gratis Klavertje Vier weg

✏️Dag 1: De Poorten van Herinnering


Hoofdstuk 1: Ontwaken in Stilte

Jake opent zijn ogen en staart naar een steriel plafond dat hem doet denken aan een ziekenhuis. Het licht is koud en helder, zonder ruimte voor schaduwen. De lucht ruikt naar metaal en ozon, een geur die hem ongemakkelijk maakt, alsof hij zich in een machine bevindt en niet in een kamer. Zijn hoofd bonkt, en hij voelt een leegte die hem overweldigt. Wie is hij? Waar is hij? Waarom kan hij zich niets herinneren?

Hij probeert zich iets te herinneren, maar zijn gedachten zijn als water dat door zijn vingers glipt. Alleen zijn naam – Jake – lijkt bekend, maar hij weet niet eens of het werkelijk zijn naam is of iets wat hij zich verbeeldt.

Hij zit rechtop op een smalle, harde bedrand en kijkt om zich heen. De kamer is klein en kaal, met gladde witte muren die elke vorm van persoonlijkheid missen. Het enige wat opvalt is een tafel in het midden van de kamer. Daarboven zweeft een holografische kaart, blauw en pulserend als een hartslag. Jake schuift voorzichtig naar de tafel toe, zijn voeten voelen koud tegen de vloer.

Plotseling verschijnen er woorden op de kaart: “Vind de radio." De letters flitsen kort op en verdwijnen weer, alsof ze niet willen dat hij te lang nadenkt.

Jake staart naar de kaart, maar zijn geheugen blijft leeg. Hij weet niet waarom deze opdracht belangrijk is, maar iets in hem zegt dat hij moet bewegen. Hij loopt naar de deur, die automatisch opent met een zacht sissend geluid.

Wat hij buiten ziet doet hem verstijven. Voor hem strekt zich een stad uit die zowel futuristisch als onwerkelijk lijkt. Torenhoge gebouwen van glas en staal glimmen onder een kunstmatige zon die geen warmte lijkt te geven. Zwevende voertuigen glijden geluidloos door de lucht, als schaduwen zonder gewicht. De straten zijn druk bevolkt, maar niemand praat. De stilte is bijna tastbaar, alsof geluid verboden is.

De stad lijkt op een enorme spiegelwand die zich uitstrekt tot zover het oog reikt—een lineaire metropool zoals hij zich niet had kunnen voorstellen. Alles is perfect symmetrisch; zelfs de mensen bewegen met mechanische precisie. Hun gezichten zijn uitdrukkingsloos, hun ogen leeg. Ze communiceren via holografische projecties die tussen hen verschijnen—woorden en beelden flitsen kort op voordat ze weer verdwijnen.

Jake ademt diep in en zet zijn eerste stap in deze vreemde, stille wereld.


Hoofdstuk 2: De Vrouw met de Radio

Jake dwaalt door de stad, verloren tussen de zwijgende menigte. Hij probeert iemand aan te spreken, maar ze negeren hem volledig. Hij voelt zich onzichtbaar, een spook in een wereld van levende standbeelden.

De gebouwen rijzen hoog boven hem uit, hun glazen oppervlakken weerkaatsen het kunstmatige zonlicht in patronen die hem duizelig maken. Er is geen wind, geen geluid van verkeer, geen lachen of praten—alleen het zachte zoemen van de zwevende voertuigen en het bijna onhoorbare ruisen van holografische projecties.

Hij probeert te begrijpen hoe deze wereld werkt. Mensen lijken te communiceren via gedachten of via de hologrammen die tussen hen verschijnen. Hun bewegingen zijn gecoördineerd, alsof ze allemaal deel uitmaken van één groot organisme. Het is beangstigend en fascinerend tegelijk.

In een donkere steeg ziet hij haar voor het eerst: een vrouw met rood haar, gehuld in een strak pak dat gloeit met circuits. Ze zit gehurkt naast een oude analoge radio—een object dat totaal niet past in deze hypermoderne wereld.

Ze kijkt op en ontmoet zijn blik. Haar ogen zijn scherp en onderzoekend, alsof ze hem al kent. In tegenstelling tot de lege blikken van de anderen in de stad, zijn haar ogen vol leven en intelligentie.

“Je bent nieuw hier,” zegt ze zonder haar mond te bewegen. Haar stem klinkt direct in zijn hoofd via een onzichtbaar communicatiesysteem.

Jake knippert verbaasd. “Wie ben jij?”

“Mandy,” antwoordt ze simpel. “En jij bent laat.”

“Laat voor wat?” vraagt Jake.

Ze staat op en reikt hem de radio aan. “Voor dit.”

De radio voelt zwaar in zijn handen, alsof het meer is dan alleen een apparaat. Het is oud en versleten, met knoppen en wijzers die hem vreemd bekend voorkomen, hoewel hij zich niet kan herinneren ooit zoiets te hebben gezien.

“Wat moet ik hiermee?” vraagt hij.

Mandy kijkt om zich heen, alsof ze bang is dat iemand hen in de gaten houdt. “Niet hier,” zegt ze. “Volg me.”


Hoofdstuk 3: De Eerste Poort

Mandy leidt Jake door kronkelende steegjes naar een verlaten gebouw aan de rand van de stad. Het contrast met de glimmende wolkenkrabbers in het centrum is scherp—dit gebouw is oud, vervallen, vergeten. Binnen is alles bedekt met stof; kapotte machines liggen verspreid over de vloer alsof ze al jaren vergeten zijn.

“Wat is dit voor plaats?” vraagt Jake, terwijl hij om zich heen kijkt.

“Een herinnering,” antwoordt Mandy cryptisch. “Een stukje van wat deze stad ooit was, voordat de Stilte kwam.”

Ze plaatst de radio op een tafel en gebaart naar Jake om dichterbij te komen.

“Raak het aan,” zegt ze.

Jake aarzelt, maar iets in haar stem dwingt hem om haar te vertrouwen. Hij strekt zijn hand uit en legt zijn vingers op het koude metalen oppervlak van de radio.

Plotseling schiet er een elektrische puls door zijn lichaam. Zijn zicht vervaagt, en beelden flitsen door zijn hoofd—een fragment van een herinnering:

Hij staat in een steriel laboratorium, omringd door mensen in witte jassen. Monitoren piepen en schermen flikkeren met data die hij niet kan lezen. Een man met een streng gezicht en grijzend haar spreekt: “Het Erebus-project begint vandaag.” Jake voelt angst… maar ook nieuwsgierigheid. De man legt een hand op zijn schouder. “Je bent onze beste kandidaat, Jake. Als iemand dit kan overleven, ben jij het."

De beelden verdwijnen even snel als ze kwamen, en Jake grijpt naar de tafel om niet te vallen. Zijn hart bonkt in zijn borst, en zijn adem komt in korte stoten.

“Wat was dat?” vraagt hij ademloos.

“Een stukje van je verleden,” zegt Mandy rustig. “Er zijn meer van deze poorten—verspreid over verschillende werelden.”

“Werelden?” herhaalt Jake ongelovig.

Mandy knikt. “Deze stad is slechts één van velen. Je reist tussen hen, Jake. Elke dag een nieuwe wereld, maar ze keren terug in een cyclus. En in elke wereld is een poort die je een stukje van jezelf teruggeeft.”

Jake probeert dit te verwerken. Het klinkt waanzinnig, maar na wat hij net heeft ervaren, kan hij het niet zomaar afwijzen. “Waarom herinner ik me niets? Wie ben ik?”

“Dat is wat je moet ontdekken,” zegt Mandy. “De poorten zullen je helpen.”

Voordat Jake meer kan vragen, begint de radio te kraken. Een vervormde stem klinkt: “De poorten zijn verbonden… zoek het kristal in het labyrint."

“Wat betekent dat?” vraagt Jake.

Mandy opent haar mond om te antwoorden, maar wordt onderbroken door een dreigend gezoem dat steeds luider wordt.


Hoofdstuk 4: Achtervolging

Het moment wordt abrupt verstoord door een dreigend gezoem dat steeds luider wordt. Mandy kijkt scherp op en grijpt Jake’s arm.

“Ze hebben ons gevonden,” zegt ze gehaast.

Jake kijkt haar verward aan. “Wie?”

“De Stiltebewakers,” antwoordt Mandy terwijl ze hem mee trekt naar buiten. “Ze houden deze stad perfect stil… en jij bent een verstoring.”

Buiten verschijnen slanke humanoïde machines met gloeiende blauwe gezichten. Ze bewegen met mechanische precisie en scannen hun omgeving met laserachtige ogen. Hun lichamen zijn gemaakt van een glanzend, zilverachtig metaal dat het licht weerkaatst in hypnotiserende patronen.

“Wat willen ze?” fluistert Jake.

“Ze willen alles wat anders is elimineren,” zegt Mandy. “Alles wat niet past in hun perfecte, stille wereld. Jij bent anders, Jake. Je bent niet geprogrammeerd zoals de anderen.”

Een van de Stiltebewakers draait zijn hoofd in hun richting, zijn ogen flitsen rood. Hij heeft hen gedetecteerd.

Mandy haalt een klein apparaat uit haar zak en activeert het. Een holografische kopie van hen beiden verschijnt verderop in de straat en begint weg te rennen. De Stiltebewakers volgen het hologram terwijl Mandy en Jake zich uit de voeten maken in de tegenovergestelde richting.

Ze rennen door verlaten steegjes en vervallen gebouwen, altijd net buiten het bereik van de Stiltebewakers. Jake’s longen branden en zijn benen protesteren, maar de adrenaline houdt hem gaande.

“Waarom help je me?” vraagt hij tussen twee ademhalingen door.

Mandy kijkt hem even aan, haar ogen onleesbaar. “Omdat je belangrijk bent, Jake. Belangrijker dan je beseft.”

Ze duiken een gebouw binnen dat eruitziet als een verlaten fabriek. Machines, ooit gebruikt voor een doel dat Jake niet kan raden, staan stil en roestig in het halfduister.

“We zijn hier veilig, voor nu,” zegt Mandy. “De Stiltebewakers komen niet graag in deze oude gebouwen. Te veel interferentie voor hun sensoren.”

Jake leunt tegen een muur, proberend zijn adem te reguleren. “Wat is er met deze stad gebeurd? Waarom is iedereen… zo?”

Mandy’s gezicht wordt somber. “De Stilte kwam geleidelijk. Eerst was het gemak—waarom praten als je gedachten kunt delen? Waarom emoties tonen als algoritmen je kunnen vertellen wat je zou moeten voelen? Maar gemak werd controle, en controle werd onderdrukking. Nu is iedereen verbonden in een netwerk van stilte, hun gedachten gereguleerd, hun emoties onderdrukt.”

“En jij?” vraagt Jake. “Waarom ben jij anders?”

“Sommigen van ons hebben weerstand geboden,” zegt ze. “We hebben manieren gevonden om buiten het netwerk te blijven, om onze menselijkheid te behouden. We zijn de Fluisteraars—degenen die nog durven te spreken, te voelen, te herinneren.”


Hoofdstuk 5: Het Symbool

Na uren rennen en schuilen stoppen ze in een ander verlaten gebouw om op adem te komen. Dit gebouw lijkt ooit een bibliotheek te zijn geweest—lege boekenkasten staan in rijen, en hier en daar liggen vergeelde papieren op de grond.

“We moeten hier afscheid nemen,” zegt Mandy plotseling.

Jake kijkt haar geschrokken aan. “Waarom? Wat gebeurt er nu?”

“Jij hebt andere werelden te bezoeken,” zegt ze cryptisch. “Je reis is pas net begonnen.”

Ze haalt een klein kaartje tevoorschijn en geeft het aan Jake. Op het kaartje staat een symbool—een boom waarvan de wortels zich uitstrekken als energielijnen, vertakkend in een complex patroon dat doet denken aan een neuronaal netwerk.

“Dit zal je helpen,” zegt ze zachtjes. “Je zult dit symbool in andere werelden tegenkomen. Het is een teken van de verbinding tussen de poorten, tussen de werelden.”

Jake bestudeert het symbool, gefascineerd door de complexiteit ervan. “Wat betekent het?”

“Het is het Teken van de Verbinding,” zegt Mandy. “Het vertegenwoordigt het netwerk dat alle werelden met elkaar verbindt, en jouw reis door die werelden.”

Jake kijkt op van het kaartje naar Mandy’s gezicht. “Zal ik je weer zien?”

Mandy glimlacht, een mengeling van warmte en melancholie in haar ogen. “Ja, maar misschien niet zoals je verwacht. Ik ben in elke wereld, Jake, maar niet altijd dezelfde.”

Voordat Jake kan vragen wat ze bedoelt, voelt hij een vreemde duizeligheid die hem overvalt. De wereld om hem heen begint te vervagen, kleuren en vormen versmelten tot een waas.

“Wat gebeurt er?” vraagt hij, paniek in zijn stem.

“Je gaat naar de volgende wereld,” zegt Mandy, haar stem al ver weg. “Vertrouw op wat je hebt geleerd. Vertrouw op het symbool. Vertrouw op jezelf.”

De duisternis omhult hem volledig, en Jake voelt hoe hij wegzakt in een diepe, droomloze slaap.


Hoofdstuk 6: Tussen Werelden

In de duisternis tussen werelden drijft Jake in een staat van halfbewustzijn. Hij heeft geen lichaam, geen vorm, alleen bewustzijn dat zweeft in een eindeloze leegte. Hier is geen tijd, geen ruimte, alleen het gevoel van beweging, van reizen tussen realiteiten.

Flarden van gedachten en beelden flitsen door zijn geest—fragmenten van herinneringen die niet volledig vorm krijgen. Hij ziet gezichten die hij niet herkent, hoort stemmen die woorden spreken die hij niet kan verstaan. Het is alsof hij door een tunnel van zijn eigen verleden reist, maar niet kan stoppen om de details te zien.

Het Erebus-project… de geheugenpoorten… Mandy… het symbool van de boom… alles draait in zijn gedachten, puzzelstukjes die nog niet op hun plaats vallen.

Dan voelt hij het—een trekken, een roep die hem naar voren trekt, naar een nieuwe realiteit. De duisternis begint te wijken, en licht sijpelt binnen.


Epiloog: Een Nieuwe Wereld

Jake wordt wakker onder een bladerdak dat licht lijkt te geven. Vogels zingen boven hem, en om hem heen staan bomen die pulseren met magische energie. De lucht is warm en vochtig, en hij ruikt de geur van bloeiende bloemen en vochtige aarde.

Hij zit op, verbaasd door de complete verandering van omgeving. In plaats van de steriele, stille stad bevindt hij zich nu in een weelderig, levendig woud dat vibreert met kleuren en geluiden.

In zijn hand voelt hij iets—het kaartje met het symbool dat Mandy hem gaf. Het symbool lijkt nu te gloeien met een zachte, groene energie, resonerend met de bomen om hem heen.

Een nieuwe wereld wacht op verkenning, nieuwe mysteries om te ontrafelen, en ergens, weet hij, wacht Mandy op hem in een nieuwe gedaante.

Met het kaartje stevig in zijn hand geklemd, staat Jake op en zet zijn eerste stap in het Magische Woud.


📝 Geef een gratis Klavertje Vier weg

✏️ Cooper's Ontsnapping

‘Wat bedoel je, hij is ontsnapt?’ snauwt hij haar toe. De takken op de zachte bosgrond kraken als hij met een ferme pas op haar af komt. ‘Normaal loopt Cooper nooit weg,’ bijt hij. Laura deinst wat terug. ‘Rustig Jason,’ sust ze, ‘het is een goed getrainde politiehond. Die loopt niet in zeven sloten tegelijk.’ Maar dat is ook niet de grootste zorg van Jason.

Hij traint al drie jaar met Cooper. Al die tijd is hij een betrouwbare partner gebleken. Een betrouwbaar middel bij het bestrijden van criminaliteit. Jason wilde hem een uitje gunnen. Even wat vertier in het anders zo intensieve schema. Hij wist dat hij haar niet alleen had moeten laten met de strijder. Überhaupt had hij Cooper niet mee moeten nemen. Maar in plaats van dat toe te geven, wordt hij steeds giftiger op Laura. Dit gaat hem problemen geven op het bureau, weet hij.

‘Laten we het pad terug volgen naar de auto,’ stelde Laura voor. Maar Jason wil door. ‘We zijn op de helft van de route en Cooper kent de weg,’ zegt hij bits. Na een korte woordenwisseling besluiten ze ieder een andere kant op te gaan en elkaar te treffen bij de auto op de parkeerplaats. Roepend en fluitend verdwijnt Jason verder het bos in. Laura volgt het pad terug naar de parkeerplaats. Geen spoor van Cooper tijdens deze intense speedmars.

Als ze de parkeerplaats nadert, hoort ze ook Jason weer. Nog steeds roepend en fluitend. Wanneer ze elkaar weer treffen en samen naar de auto lopen is Jason radeloos. Zijn woede en furie zijn omgeslagen in angst. Ze lopen langs de enkele auto’s die er geparkeerd staan. Stomverbaasd is Jason als blijkt dat Cooper op de grond achter hun auto ligt. Blij beide spoorzoekers weer te zien. Met een onbekende riem zit Cooper vast aan de trekhaak van hun auto. Jason en Laura kijken snel om zich heen, maar niemand in de buurt. ‘Wie kan dit gedaan hebben?’ stamelt hij in zichzelf.

Als Jason een briefje achter de ruitenwisser ontdekt, wordt hij timide. ‘Maandag 09:00 kantoor. Commissaris Bleekveld’.

De rit naar huis heeft nog nooit zo lang geduurd. Maar niet voor Cooper. Hij heeft het mooiste vertier in tijden gehad. 🐕📝🏕️

✏️ Uittredingsdatum

Met pijn in haar vingertoppen hangt Emma aan de gevel van de lokale kerk in haar dorp. Uiteraard in het donker, ze mag niet gezien worden door de lokale wetsdienaar. Ze heeft dit al vaak gedaan. Niet alleen hier hangend aan de kerk, maar ook aan andere hoge en gevaarlijke objecten. Het beoefenen van parkour zit al 12 jaar in haar bloed vanaf haar 15de. Het jaar dat ze leerde over haar uittredingsdatum op haar geboorteakte. Zoals bij alle kinderen op die leeftijd wordt die datum dan ceremonieel in de kerk bekend gemaakt. Het maakt het kind direct bewust van de keuzes die gemaakt moeten worden en het pad dat gevolgd moet worden in het tijdsbestek op aarde.

Niemand weet hoe laat het zal gebeuren en op welke wijze op die bewuste datum. Dat is in de handen van God, maar de datum staat vast. Iets om naar toe te leven en te werken. De kinderen die leren dat ze maar een beperkte tijd op aarde hebben, moeten vaak intensief begeleid worden. In sommige gevallen tot mentale problemen aan toe. Vanaf het moment dat Emma wist wat haar uittredingsdatum was, voelde het voor haar als een bevrijding. Ze kon haar tijd gaan indelen, plannen maken, haar leven uitstippelen. Welke dingen deed ze niet en welke dingen deed ze juist wel? Het besef kwam al snel dat haar keuzes en handelen niet tot haar dood zouden leiden, althans niet tot een dag voor die bewuste datum. Fatalistisch is ze nooit geworden hierdoor, maar het maakte wel dat ze koos de meer extreme sporten en hobbies uit te oefenen. Met bijbehorende ziekenhuisopnames uiteraard. Maar doodsangsten hebben haar ouders nooit gehad.

Vrienden maken was soms lastig. Vooral als ze haar datum met een potentiële levenspartner uitwisselde en waarvan bleek dat zijn datum erg verschilde met die van haar. Dat maakte het vaak tot een korte amoureuze relatie, maar nooit tot die bestendige relatie die ze zocht. Dit heeft haar wel getekend door de jaren heen. Het maakte dat ze zich alleen voelde. Natuurlijk was er de warme band met haar ouders en vriendinnen, maar dat was toch anders. Die vriendschapsbanden met vriendinnen waren vaak wel diepe en innige verstandhoudingen, gezien de tijd die er dan bleek te zijn als de data werden uitgewisseld.

Emma haar datum is morgen, morgen zal er een einde komen naar haar tijd. Daarom hangt ze nu voor de laatste keer aan de gevel, de gevel van de kerk die ze al zo vaak beklommen had. Deze dag, voor middernacht, kan ze dat nog ongestraft doen. Wanneer ze met een mooie salto afspringt van de richel aan kerkmuur, denkt ze aan morgen. Ze heeft met een aantal vriendinnen afgesproken. Ze wil er geen heisa van maken. Het moet een mooie dag worden. Wat ze morgen gaat doen met die vriendinnen weet ze eigenlijk nog niet zo goed. Moet ze haar hart volgen en gaan bungee-jumpen of parachutespringen? Of wordt het een gezellige, maar misschien fatale high tea? 📚📝

✏️ Zeevisser

Met de zilte zeewind door onze haren staken we de zeedijk bij Borssele over. Lopend uiteraard want tante had de auto geparkeerd onderaan de dijk. De zon was zo fel en zo heet dat het asfalt gesmolten was en de zolen van onze schoenen bleven plakken aan de zwarte ondergrond. We gingen het strand op, daar wilde je zijn als kind. Rennen op het strand en het liefst ook beestjes vangen. Want als kleine jongen uit de Betuwe hadden we die mooie kwalletjes en krabbetjes niet in de boomgaarden.

Het strand van Borssele voorzag in een voor ons grote en handige attractie in dat opzicht. Een soort wildwaterbaan over het strand waar je alleen maar je schepnetje in hoefde te houden om de mooiste creaties uit de zee te vangen. Dat ze wat suf waren door de klappen van de koelwaterpompen van de kerncentrale dat deerde niet als jonge zeevisser. We stonden tussen de grote zeemeeuwen aan de rand van de stroom die ook hun slag sloegen. Best indrukwekkend wanneer die zeemeeuwen duidelijk maakten dat ze ook een plaats hadden langs deze fastfood van zeedelicatessen.

’s Avonds zaten de gevangen krabbetjes allemaal in miniatuur zeeaquaria op het balkon van het appartement van mijn tante. Ieder in zijn eigen Tupperwarebakje, want daar grossierde mijn tante dan weer in. Velen van hen, als niet allemaal, hebben hun laatste rustplaats in de tuin van het appartementencomplex gevonden.

Jaren later vertelde mijn tante dat je het strand niet meer zou herkennen. De kerncentrale stond er uiteraard nog maar het strand zou opgeslokt zijn. Niet door de zee, maar door de groter wordende energievraag. Ik weet het niet, ik ben er nooit meer wezen kijken. Zou ook niet meer weten waar we parkeerden. Dat zie je natuurlijk ook niet zo goed vanaf de achterbank tussen de schepnetten en de plastic bakjes. ✏️🗺️🌱

✏️Duik horloge

De slagen van de klok in de kerktoren gaven aan dat ik opnieuw te laat voor het avondeten zou zijn. Klokkijken was nog geen van mijn basisbekwaamheden in die tijd. Ik had van mijn ouders wel een mooi duikhorloge gekregen. Daar zat zo’n handige ring op die moeders op vijf uur draaide, zodat ik kon zien wanneer ik moest gaan rennen. Maar ja, als je aan het voetballen bent in de tuin achter het gemeentehuis en je bent aan het winnen, dan helpt zo’n duikhorloge ook niet om vijf uur.

Ik rende onder de kerktoren door, langs de gracht, zo door de poort naar huis. Ik wist dat moeders niet met open armen klaar zou staan. Dit was al de zoveelste keer namelijk. En op tijd thuis voor het eten was een norm die gehaald moest worden bij ons thuis. Mijn vader was diabeet en in die dagen was discipline en aardappelen wegen het enige voor hem waarmee hij controle hield. En die discipline werd ook van mij verwacht, van een jonge voetballer met duikhorloge.

Het eten smaakte goed, al was moeders wel op oorlogspad met me. Er werd niet veel gezegd aan tafel. Ik wist ook al welke penalty ik tegen zou gaan krijgen. In de tijd tussen het bidden na het eten en de enkele reis slaapkamer, kreeg ik nog even een opfrisser van het duikhorloge. Geslagen werd er nooit, maar een eenzame opsluiting was er geregeld voor me.

Want voetballen doe je namelijk met genopte schoenen en niet met een deel van een duikuitrusting. Vader werd nooit kwaad, hij was ook een voetballer. Hij snapte me wel. Hij zou me waarschijnlijk ook eerder een wedstrijdklok gegeven hebben dan een duikhorloge.

Het slaapkamerraam gaf een prima uitzicht op de buurt en ik droomde alweer het volgende duel in de tuin achter het gemeentehuis. ✏️⚽︎📖

✏️ Papa’s Goede Werk

Hij kon alles horen, maar durfde zijn ogen niet te openen. Liggende in de kast onder de trap hoort hij de soldaten schreeuwen. Zijn moeder heeft de grootste moeite om ze buiten te houden. Plots hoort hij haar gillen.

‘Als papa eens hier zou zijn,’ fluistert de kleine Aleksandr in zichzelf. Hij balt zijn kleine knuistjes. Mama heeft hem duidelijk verteld dat hij, hoe dan ook, onder de trap moest blijven. Papa doet goed werk voor Oekraïne, was hem verteld. Wat papa precies deed, wist de kleine man niet. Maar het zou niet lang meer duren of papa zou thuiskomen.

Hij had tegen zijn moeder gezegd dat als hij later groot zou zijn, hij ook dat goede werk van papa wilde doen. Voor Oekraïne, net als papa. Maar Aleksandr hoopte wel dat dan de oorlog voorbij zou zijn.

Plots gaat de deur van de kast met een ferme zwaai open. Mama staat in de deuropening. ‘Alles is weer rustig, Aleksandr,’ zegt ze en probeert het trillen van haar stem te verbergen. Haar haren zien er verwilderd uit, haar kleren lijken in de plooi getrokken. Door de zwarte vegen op haar wangen ziet de kleine man sporen van tranen lopen, maar mama tovert een lach op haar gezicht.

Aleksandr zijn knuistjes ontspannen, ‘Als papa eens hier zou zijn,’ denkt hij. 📝🎨

✏️ Altijd een beproeving

Afgepeigerd na het sporten dekt Frits in de keuken. Na het verlies van zijn eerste 93 kilo nog altijd een terging. Zijn vrouw vergt het uiterste van hem. 🏃‍♂️🏃‍♀️🏃

✏️ Tuinslangtrots

Na vijf jaar loopt hij toevallig door haar straat. Terwijl ze rustig de tuin water staat te geven, pikt ze een glimp op van hem door de struiken aan de rand van haar perceel. Ze voelt de woede weer, de vernedering van die zak hooi.

Wanneer hij in zijn dandy outfit voorbij komt aan haar voortuin, draait ze zich expres naar hem toe. De straal van de tuinslang recht in gezicht van de nieuwe vlam aan zijn zijde.

‘Hé, jij hier?’, lacht ze. Wat opgelucht dat hij niet de getroffene is, zegt hij, ‘Joh, wat leuk je weer te zien. Weer eens afspreken?’

Terwijl de inmiddels gebluste vlam haar make-up fatsoeneert en hij geen aandacht voor haar heeft, weet ze, ‘Eens een zak hooi, altijd een zak hooi.’ En blust hem ook nog even na met de tuinslang. ✏️🌱💬

✏️ Glorieuze kampeermomenten

Hij wilde eigenlijk niet naar buiten op een avond als deze. De regen stroomde langs het tentdoek naar beneden. Met hoge nood toch haastend naar de campingwc. Hij kon ternauwernood de toiletrol droog houden. Met het water in zijn sportschoenen en onder hoge druk, was dan toch de verlossing nabij.

Kak, campingpas vergeten. 🏕️⛺️📝✏️

✏️ Driemaal Scheepsrecht

Ze stond al meer dan een half uur voor zijn deur. In de regen, maar dat deerde haar niet. Haar blik gefocust op de knop van de deurbel. Ze twijfelde of ze zou gaan drukken. Of het nog gepast was om te drukken. Ze wist dat ze dit keer te ver was gegaan. Ze wist dat het nu mogelijk te laat was. Te laat om nog excuus aan te bieden.

Weer keek ze vertwijfeld naar de deurbel. Haar anders zo mooie haren zagen er niet uit door de regen. Wat zou ze moeten zeggen? Hoe zou hij reageren? Het was al de derde keer geweest, maar toch kwam ze altijd terug naar hem.

De andere keren was het onwetendheid. Dommigheid. Onoplettendheid. Maar nu had ze beter moeten weten, beter voorbereid moeten zijn op de valkuilen. Het ging allemaal ook zo snel. Alsof ze er ingeluisd was. Maar ze besefte dat ze zelf had moeten opletten.

Als ze uiteindelijk omdraait en weg wil rennen, komt hij met een ferme pas de tuin ingelopen. ‘Ik kom net bij de slager vandaan’, roept hij. Snel beschermt hij haar voor de regen en opent de voordeur. ‘Schatje’, zegt hij, ‘als we morgen weer kunnen barbecueën zal ik dan maar de hamburgers doen? Driemaal laten verbranden is scheepsrecht hé’. 📝✏️

✏️ Kleine baguette met gerookte kipfilet

Weer op weg naar huis met de trein. En elke dag staat hij daar bij de ingang, of uitgang zoals je wilt, van het station. Dagelijks groet hij de mensen die hun trein moeten halen, in de hoop dat hij een groet terug krijgt. En natuurlijk een kleine bijdrage. Velen lopen hem voorbij en groeten niet eens. 

Ik zie hem bijna dagelijks, hij groet me dan ook bijna dagelijks. En dagelijks wordt de sociale druk voor mij groter. Hij lijkt elke dag vriendelijker te worden. Hij spreekt me altijd beleefd aan en nooit opdringerig. Hij is gewoon vriendelijk en dat is zijn sterke kant.

Ik heb me voorgenomen om geen geld te geven. Dat is niet helpen. Ja, van de wal in de sloot. Nu ben ik niet mijn broeders hoeder, maar ik wil ook dat hij geen rotzooi koopt. Het is natuurlijk een groot vooroordeel wat ik hiermee heb. Alsof iedere persoon die op deze manier in zijn dagelijkse onderhoud moet voorzien, rotzooi koopt van het geld dat hij ophaalt.

Maar ik heb toch besloten om hem in natura voor zijn vriendelijke groet te betalen. Ook vandaag groet hij me weer beleefd en ik ben ook weer vriendelijk naar hem. Maar in plaats van direct naar perron vijf te lopen, neem ik even de afslag naar de Hema op het station. Ik kijk naar alle lekkere broodjes en schat in dat deze heer vandaag wel eens zin zou kunnen hebben in een kleine baguette met gerookte kipfilet.

Als ik terugloop naar de ingang van het station en hem aanspreek, kijkt me hij enigszins verbaasd, maar erg dankbaar aan. Ik zeg hem dat ik hoop dat het broodje hem zal smaken en wens hem een fijne dag. Hij dankt me beleefd en allerhartelijkst. Je ziet het geluk in zijn ogen. Het geeft me een goed gevoel. Ik maak uiteindelijk nog een kort praatje met hem, maar dan wil ik toch echt mijn trein halen op perron vijf.

Ik heb deze man nog jaren gegroet bij het station en vaker een broodje gekocht. We zijn nu sinds corona 3 jaar verder, ik ben weinig meer op het station. Het is nu thuiswerken. Ik denk nog wel eens aan hem. En of hij nu nog steeds bij het station staat. En of hij soms nog wel eens wat te eten krijgt van iemand. Of eigenlijk hoop ik dat hij zelf dat broodje kan gaan kopen, want dat zou ik deze vriendelijke man van harte toewensen. 🍞✏️🗺️

✏️ Een inclusieve Kerst

Nadine zat wat beteuterd aan het kerstontbijt op eerste Kerstdag. Er stond van alles op tafel. Kaiserbroodjes, een kerststol, de meest uiteenlopende vleeswaren en 1001 soorten zoetwaren.

Maar haar aandacht was gevestigd op de gingerbread poppen en een grote ontbijtkoek. “Zeg mam”, zei Nadine, “zijn we nu wel gemberneutraal voor de Kerst?” 🍞🎨📝

✏️ Keuzebegoocheling

Ze woonde al 15 jaar bij deze familie. Ze had nooit ergens anders gewoond en wilde ook nergens anders naartoe. Ze was bij hen gaan wonen direct na haar geboorte, zo’n acht weken later. Ze had vaak gehoord, “We hebben haar gekozen omdat ze de enige grijze was”.

Maar ze wist wel beter. Een eeuwenoude onwetendheid onder de mensen, maar een goed bewaard geheim door haar soort. Iets wat van generatie op generatie wordt overgedragen. Haar soort hield de mythe voor hun eigen gewin in stand. Ze moesten boven alles niet op de tenen van hun dienaren trappen. Zeker geen slapende honden wakker maken.

Na 15 jaar en vele fijne momenten met catnip verder, heeft ze nooit echt spijt gehad van haar keuze. Ze bleef de indruk wekken dat haar dienaren haar gekozen hadden. Iets wat de mensen geloven, maar wat haar soort al eeuwen lang wist af te dwingen. 🐈🐱✏️

✏️ Explosieve vrienden

In tegenstelling tot andere illegalen, word je in bepaalde kringen met open armen ontvangen. We zouden er samen, op die speciale avond, een knallend feest van maken. Alleen op dat ene verraderlijke moment veranderde de kameraadschap. Het kostte me mijn rechterhand. Je verdween ineens en plotsklaps, maar liet veel verdriet en spijt achter. 📝✏️

✏️ Vrijwillig verplicht

De kalkoen gebraden, met eenzijdige instemming. ✏️📝🍞

✏️ Groen adoptiekind

Zo’n tien jaar is hij daar opgegroeid, tussen zijn familie, zijn vrienden en soortgenoten. Maar vandaag wordt hij geadopteerd, losgemaakt van zijn roots. Op een speciale avond met hem, wil iedereen hem zien. Hij hoort er voor nu echt bij. In deze periode, een speciaal plekje in ieders hart. Voor twee weken dan. 📝,✏️

✏️ Heeft geluk ook een prijs?

Gehaast verlaat ik het kantoor aan de Koningskade, ik moet de trein naar Utrecht CS halen om 20:55 vanaf Den Haag Centraal. Het is iedere keer hetzelfde liedje, ook vandaag weer. Te veel werk en te weinig uren in een dag. Fatsoenlijk een trein halen, zodat je jezelf niet een ongeluk hoeft haasten, is er niet bij. Ik doe het zelf, moet gewoon ook eerder weggaan.

Snel de spullen ingepakt om 20:30. De jas aantrekken doe ik in de lift, terwijl deze te langzaam naar beneden zakt. Er is tijd genoeg vanaf de 15de etage om jezelf aan te kleden. Eenmaal op straat is het donker en koud. De Koningskade is druk met auto’s die, vanaf de A12 via de Zuid-Hollandlaan, de kruising opdraaien. Ik moet lang wachten bij de verkeerslichten. Ik heb minder dan 20 minuten om de trein op spoor vijf te halen.

Terwijl ik wacht bij de kruising hoor ik ineens een gedempte stem. Onverstaanbaar voor mij door het voorbij razende verkeer. Ik kijk om me heen. Er staat een jonge vrouw een meter of drie bij me vandaan. Ze is, net als ik, de enige op dit tijdstip bij de oversteekplaats. Omdat ik haar wat te lang en vragend aankijk, kijkt ze geïrriteerd terug. Tot de vraag, wat zegt u?, komt het niet. Ze moet het wel geweest zijn, maar wat zei ze?

De verkeerslichten bij de zebra springen plots op groen en in een snelle draf steek ik over naar het Malieveld. Ik loop alleen, vluchtig over het voetpad langs de bomen. Wanneer ik naar links kijk, zie ik het donkere gapende gat van het Malieveld. Plots hoor ik opnieuw de gedempte stem. Weer versta ik niet wat er gezegd wordt. Ik kijk om me heen, maar zie niemand. Althans, niemand die dichtbij genoeg is. Ik begin te twijfelen aan mezelf. Is er iets met me?

Ik loop verder langs het paviljoen en zo Koekamp binnen. De ganzen liggen stil in het koude donkere water. De bankjes langs het voetpad zijn leeg. Met een ferme pas loop ik door, richting het station. Als ik moet wachten bij de oversteekplaats van de Bezuidenhoutseweg hoor ik opnieuw de gedempte stem. Weer onverstaanbaar, maar ik realiseer me nu dat het onder me vandaan komt.

Op het moment dat ik buk om mijn nieuwsgierige oor op de tegels van het voetpad te leggen, knalt er ineens een Mercedes-SUV over de lage betonblokken. Op zijn zijkant vliegt deze over mij heen en landt op zijn dak achter me op het fietspad. Als ik verschrikt en trillend opsta, hoor ik de stem ineens weer. Dit keer heel duidelijk: “Je staat bij me in het krijt, gozer”. Ik kijk weer om me heen, maar de paar mensen die er zijn, rennen naar de SUV. Onwaarschijnlijk dat zij het geweest zijn.

De trillingen lopen me over de rug, wat is dit? Als door een naald gestoken, steek ik ineens de Bezuidenhoutseweg over en zorg ik dat ik als de wiedeweerga op dat perron terechtkom. Ik denk niet na, wil alleen maar weg, naar huis. Ik besef me nog niet helemaal wat er zojuist allemaal gebeurd is. Wanneer ik met de trein het station verlaat richting Utrecht, prent ik mezelf in dat het toeval was. Nee, het was geluk, ja dat was het. Geluk dat ik bukte, om te luisteren. Maar waar naar precies? Ik krijg het koud bij de gedachte, ben ik doelbewust geholpen? Maar door wie of wat? En erger, tegen welke prijs? 📝✏️💬

✏️ Afrikaanse exoten

Met een harde klap van de dichtgeslagen massief houten voordeur sta ik binnen. Net op tijd voordat de uit de kluiten gewassen veelvraten een kans krijgen om mijn schamele onderkomen binnen te dringen. Met miljoenen trekken ze door de natuurgebieden en landerijen. Ze zijn op zoek naar voedsel. Ze willen overleven, net als ik. Net als de mensheid op dit moment.

Het lijkt wel of ze de groenten ruiken die ik hier in huis verbouw. Hoeveel meer mensen dit hier in de omgeving ook doen weet ik niet. Ik heb al weken geen mens meer gezien. Ik weet überhaupt niet of er nog mensen in de buurt wonen. Alles is veranderd sinds die uitbraak van de gemodificeerde Afrikaanse exoten bij de staatslaboratoria. Ze zouden een nieuwe voedselbron zijn. De aarde zou niet meer te redden zijn met de megaveestapels van nu. Die exoten zouden de redding worden voor de mensheid, de aarde. Hoe heeft het zover kunnen komen?

De aarde lijkt langzaam te sterven. De schaarse berichtgeving die nog doorkomt op internet en in de media liegen er niet om. Grote delen van Nederland zijn kaal gevreten, mensen zijn op de vlucht. Op zoek naar eten gaan ze elke woning af. Alle landen in Europa melden zwermen van deze veelvraten. Jarenlang beleid voor het gebruik van groene gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw vanuit Brussel heeft ervoor gezorgd dat er geen bestrijdingsmiddelen beschikbaar zijn die hier tegen opgewassen zijn. En de massa’s die nu over Europa trekken, hebben niets te duchten van eventuele natuurlijke vijanden. Die waren niet uit Afrika meegenomen met de bedoelde voedselbron.

Terwijl ik de zojuist bemachtigde mest en water verdeel over mijn groene goud, zwelt het geluid van de miljoenen exoten aan. Ik gluur door de kieren van de door mij dichtgetimmerde ramen. Plotseling wordt er stevig op de massief houten deur gebonkt. ✏️🌱📚

✏️ De barbaarse oude man

De teleurstelling had niet groter kunnen zijn voor Davide toen hij op Sinterklaasochtend zijn schoen wilde uithalen. Hij had super zijn best gedaan en voor alles gezorgd om de Sint en zijn schimmel vrolijk te stemmen.

Hij had een van zijn mooiste schoenen gezet, die moeder pas bij de kringloopwinkel had gekocht voor hem. Hij had de mooiste wortel en aardappel gekozen uit de box van de voedselbank. Hij had suikerklontjes bij zijn schoen gelegd. Hij had van vader strikte instructies gekregen om deze niet te ontdoen van de papieren bescherming. Raar want hij wilde Ozosnel niet ziek laten worden. Hij had de hele avond gezongen bij de schoen en was vroeg naar bed gegaan. Ook al omdat het in de avond altijd koud werd in huis.

Op de ochtend dat de goedheiligman was geweest, was Davide naar beneden gesneld. In de hoop mooie cadeaus te vinden bij zijn schoen. Tot zijn ontsteltenis lag er zout op, bij en in zijn schoen. De kleine Davide was ontroostbaar en moeder hoopte dan ook dat de andere kindertjes snel het geheim van Sinterklaas zouden vertellen op school. Ze kon het niet meer aanzien wat een barbaarse man die goedheiligman in dit huis was.

Gelukkig waren er wel gekookte wortelen en aardappelen voor het eten deze avond en had vader zijn gebruikelijke kopje oploskoffie waar hij een ontveld suikerklontje in deed. Deze avond ging Davide ook weer vroeg naar bed, maar nu met zijn hoop op de Kerstman gevestigd. 📝📚☕️