Weer op weg naar huis met de trein. En elke dag staat hij daar bij de ingang, of uitgang zoals je wilt, van het station. Dagelijks groet hij de mensen die hun trein moeten halen, in de hoop dat hij een groet terug krijgt. En natuurlijk een kleine bijdrage. Velen lopen hem voorbij en groeten niet eens. 

Ik zie hem bijna dagelijks, hij groet me dan ook bijna dagelijks. En dagelijks wordt de sociale druk voor mij groter. Hij lijkt elke dag vriendelijker te worden. Hij spreekt me altijd beleefd aan en nooit opdringerig. Hij is gewoon vriendelijk en dat is zijn sterke kant.

Ik heb me voorgenomen om geen geld te geven. Dat is niet helpen. Ja, van de wal in de sloot. Nu ben ik niet mijn broeders hoeder, maar ik wil ook dat hij geen rotzooi koopt. Het is natuurlijk een groot vooroordeel wat ik hiermee heb. Alsof iedere persoon die op deze manier in zijn dagelijkse onderhoud moet voorzien, rotzooi koopt van het geld dat hij ophaalt.

Maar ik heb toch besloten om hem in natura voor zijn vriendelijke groet te betalen. Ook vandaag groet hij me weer beleefd en ik ben ook weer vriendelijk naar hem. Maar in plaats van direct naar perron vijf te lopen, neem ik even de afslag naar de Hema op het station. Ik kijk naar alle lekkere broodjes en schat in dat deze heer vandaag wel eens zin zou kunnen hebben in een kleine baguette met gerookte kipfilet.

Als ik terugloop naar de ingang van het station en hem aanspreek, kijkt me hij enigszins verbaasd, maar erg dankbaar aan. Ik zeg hem dat ik hoop dat het broodje hem zal smaken en wens hem een fijne dag. Hij dankt me beleefd en allerhartelijkst. Je ziet het geluk in zijn ogen. Het geeft me een goed gevoel. Ik maak uiteindelijk nog een kort praatje met hem, maar dan wil ik toch echt mijn trein halen op perron vijf.

Ik heb deze man nog jaren gegroet bij het station en vaker een broodje gekocht. We zijn nu sinds corona 3 jaar verder, ik ben weinig meer op het station. Het is nu thuiswerken. Ik denk nog wel eens aan hem. En of hij nu nog steeds bij het station staat. En of hij soms nog wel eens wat te eten krijgt van iemand. Of eigenlijk hoop ik dat hij zelf dat broodje kan gaan kopen, want dat zou ik deze vriendelijke man van harte toewensen.