Hoofdstuk 1: Ontwaken in Zand

De hitte was overweldigend. Jake opende zijn ogen tegen een verblindend licht dat zo intens was dat het pijn deed. Zijn lippen waren al gebarsten, zijn keel zo droog dat slikken een marteling was. Hij lag half begraven in zand dat gloeiend heet aanvoelde tegen zijn huid, als kleine vurige naalden die in hem prikten.

Hij kwam moeizaam overeind, zand glijdend van zijn kleren die nog vochtig waren van de smeltende ijskristallen van de IJswereld. De vochtigheid verdampte bijna zichtbaar in de droge lucht, kleine dampwolkjes die opstegen en meteen verdwenen in de meedogenloze zon.

Jake keek om zich heen. In alle richtingen strekten zich eindeloze zandduinen uit, golvend als een bevroren oceaan van goud. De lucht was van een diep, onnatuurlijk blauw, zonder een enkele wolk die beschutting bood tegen de brandende zon. De hitte deed de lucht trillen boven het zand, waardoor de horizon danste en vervormde als een hallucinerend visioen.

Hij tastte in zijn zakken en voelde de geruststellende aanwezigheid van de objecten die hij had verzameld: het kaartje met het boomsymbool uit de Stille Stad, het houten boomfiguurtje uit het Magische Woud, en het Kristallen Hart uit de IJswereld. Ze voelden warm aan, bijna heet in de woestijnhitte, maar op een of andere manier geruststellend, als ankers die hem verbonden met de werelden die hij had bezocht.

In de verte, bijna versmolten met de horizon, zag hij de contouren van wat ruïnes leken te zijn – gebroken zuilen en vervallen muren die oprezen uit het zand als de overblijfselen van een lang vergeten beschaving. Het was het enige kenmerk in het eindeloze landschap, en Jake wist instinctief dat daar zijn bestemming lag.

Hij begon te lopen, zijn voeten zinkend in het hete zand dat bij elke stap tussen zijn tenen glipte. De zon brandde op zijn hoofd en schouders, en hij voelde al hoe zijn huid begon te gloeien. Zonder water, zonder beschutting, wist hij dat hij niet lang zou overleven in deze meedogenloze omgeving.

“Water,” fluisterde hij, het woord nauwelijks hoorbaar in de droge lucht. “Ik heb water nodig.”

Alsof in antwoord op zijn gedachten, zag hij een flits van beweging in zijn ooghoek. Hij draaide zich om en zag een figuur staan op de top van een nabije duin, gehuld in een lange, zandkleurige mantel die wapperde in een wind die Jake niet kon voelen. Het gezicht van de figuur was verborgen achter een sluier, maar iets in de houding, in de manier waarop de persoon stond, was onmiskenbaar vertrouwd.

“Mandy?” riep Jake, zijn stem schor en zwak.

De figuur maakte een gebaar, een uitnodiging om te volgen, en begon toen de andere kant van de duin af te dalen, verdwijnend uit het zicht.

Jake versnelde zijn pas, zo goed als hij kon in het diepe zand, vastbesloten om de mysterieuze figuur niet te verliezen. Hij bereikte de top van de duin, buiten adem en zwetend, en keek naar beneden. Daar, in een kleine vallei tussen de duinen, stond een oase – een kleine poel water omringd door palmbomen die onmogelijke schaduw boden in dit verzengende landschap.

De gesluierde figuur stond bij het water, wachtend.


Hoofdstuk 2: De Woestijngids

Jake struikelde bijna in zijn haast om de oase te bereiken. Het water glinsterde in het zonlicht, een onmogelijk blauw juweel in het gouden zand. Hij viel op zijn knieën aan de rand van de poel en dompelde zijn handen in het koele water, bracht het gretig naar zijn lippen. Het was zoet en fris, en hij dronk gulzig, voelend hoe het leven terugkeerde in zijn uitgedroogde lichaam.

“Voorzichtig,” zei een stem boven hem. “Te snel drinken na uitdroging kan gevaarlijk zijn.”

Jake keek op. De gesluierde figuur stond naast hem, en nu haalde ze langzaam de sluier weg van haar gezicht. Het was inderdaad Mandy, maar weer anders dan hij haar eerder had gezien. Haar huid was gebruind door de zon, haar haar donker en gevlochten met kleine kralen die rinkelden wanneer ze bewoog. Haar ogen, normaal bruin, hadden nu een goudachtige gloed die deed denken aan het zand om hen heen.

“Mandy,” zei Jake, opstaand om haar aan te kijken. “Of heb je hier een andere naam?”

Ze glimlachte, een flits van witte tanden tegen haar gebruinde huid. “Hier ben ik bekend als Zara, de Woestijngids. Maar voor jou ben ik altijd Mandy, in welke vorm dan ook.”

“Zara,” herhaalde Jake, proevend aan de naam. “Het past bij je.”

“Kom,” zei ze, gebarend naar de schaduw van de palmbomen. “Laten we rusten voordat de middaghitte op zijn ergst is. Dan zal ik je vertellen over deze wereld.”

Ze zaten samen in de schaduw, en Zara haalde een bundel tevoorschijn van onder haar mantel. Ze ontvouwde het om gedroogd fruit en brood te onthullen, die ze met Jake deelde. Het voedsel, hoewel eenvoudig, was de meest heerlijke maaltijd die Jake zich kon herinneren.

“Dit is de Vergeten Woestijn,” begon Zara, terwijl ze aten. “Een wereld van extremen – verzengende hitte overdag, bevriezende kou ’s nachts. Een wereld waar water kostbaarder is dan goud en waar geheimen begraven liggen onder eeuwen van zand.”

“Wat voor geheimen?” vroeg Jake.

“De ruïnes die je in de verte zag, waren ooit een grote stad, het centrum van een beschaving die de kunst van het herinneren had geperfectioneerd,” legde ze uit. “Ze konden herinneringen vastleggen in steen, ze bewaren voor eeuwigheid. Maar er kwam een grote ramp, en de woestijn eiste de stad op. Nu zijn alleen de ruïnes over, en de herinneringen die erin zijn opgeslagen.”

“Herinneringen… zoals een geheugenpoort?” vroeg Jake, denkend aan de radio in de Stille Stad, de boom in het Magische Woud, en de spiegel in de IJswereld.

Zara knikte. “Precies. In de ruïnes is een tempel, en in die tempel is een gebroken zuil. Die zuil bevat herinneringen die belangrijk zijn voor jouw reis, Jake. Herinneringen over het Erebus-project, over wie je was voordat je begon te reizen tussen werelden.”

Jake voelde een opwinding die de vermoeidheid van zijn reis door de woestijn verdreef. “Dan moeten we naar die ruïnes gaan.”

“We zullen gaan,” verzekerde Zara hem, “maar niet nu. Nu rusten we. De woestijn vergeeft geen haast of onvoorzichtigheid. We reizen bij zonsondergang, wanneer de hitte afneemt.”

Jake wilde protesteren, maar hij voelde de wijsheid in haar woorden. De woestijn was een gevaarlijke plaats, en hij had haar kennis nodig om te overleven. Hij leunde terug tegen de stam van een palmboom, voelend hoe de vermoeidheid hem overmande nu zijn honger en dorst waren gestild.

“Rust nu,” hoorde hij Zara zeggen, haar stem al ver weg terwijl de slaap hem opeiste. “Ik zal waken.”


Hoofdstuk 3: De Ruïnes van Herinnering

Jake werd wakker toen de zon laag aan de hemel stond, de felle hitte van de dag vervangen door een aangename warmte. De schaduwen waren lang geworden, en het zand had een gouden-rode gloed in het licht van de ondergaande zon.

Zara zat naast hem, geduldig wachtend. Ze had een tweede mantel voor hem klaargelegd, zandkleurig zoals de hare. “Voor de nachten in de woestijn,” legde ze uit. “Ze worden kouder dan je zou verwachten.”

Jake trok de mantel aan, dankbaar voor de bescherming die deze bood. Ze dronken nog wat water, vulden leren zakken voor de reis, en begonnen toen te lopen in de richting van de ruïnes, die nu duidelijker zichtbaar waren in het avondlicht.

Terwijl ze liepen, vertelde Zara meer over de Vergeten Woestijn en haar geschiedenis. “Deze wereld was ooit groen en vruchtbaar,” zei ze. “De mensen hier hadden een diepe verbinding met het verleden, met herinneringen. Ze geloofden dat herinneren een heilige daad was, dat het verleden nooit echt voorbij was maar altijd met ons, vormend wie we zijn.”

“Wat gebeurde er?” vroeg Jake.

“Ze begonnen te experimenteren met manieren om herinneringen te bewaren, niet alleen in hun geest maar in fysieke vorm. Ze creëerden de Herinneringszuilen, massieve structuren die konden opnemen en weergeven wat mensen hadden ervaren. Het was een wonder van technologie en magie.”

“Maar toen kwam de Grote Vergetelheid,” vervolgde ze, haar stem zachter wordend. “Sommigen zeggen dat het een natuurramp was, anderen dat het een gevolg was van hun eigen experimenten. Wat het ook was, het veranderde het land in een woestijn en verstrooide de mensen. Alleen de ruïnes bleven, en de herinneringen die erin waren opgeslagen.”

Ze bereikten de rand van de ruïnes toen de laatste stralen van de zon verdwenen en de eerste sterren aan de hemel verschenen. Het was een uitgestrekte site, groter dan Jake had verwacht. Gebroken zuilen en ingestorte muren strekten zich uit over een gebied zo groot als een kleine stad. In het centrum stond een structuur die groter en beter bewaard was dan de rest – een tempel, vermoedde Jake, met hoge zuilen die de sterrenhemel leken te ondersteunen.

“Daar moeten we zijn,” zei Zara, wijzend naar de tempel. “Maar wees voorzichtig. De ruïnes worden beschermd door de Vergeten Wachters, wezens gemaakt van zand en herinnering die niet vriendelijk zijn voor indringers.”

Ze bewogen zich voorzichtig door de ruïnes, hun voetstappen gedempt door het zand dat alles bedekte. De maan was opgekomen, een volle, zilveren schijf die een spookachtig licht wierp over de vervallen stad. Schaduwen bewogen tussen de zuilen, en Jake was niet zeker of het slechts trucs van het maanlicht waren of iets meer sinister.

Toen ze de trappen van de tempel bereikten, hoorde Jake een zacht, ritselend geluid achter zich. Hij draaide zich om en zag hoe het zand begon te bewegen, zich op te hopen en vorm aan te nemen. Een figuur rees op uit het zand, vaag menselijk in vorm maar met lege gaten waar ogen zouden moeten zijn en een mond die een eindeloze, stille schreeuw leek te vormen.

“Een Vergeten Wachter,” fluisterde Zara. “Beweeg langzaam naar de tempel. Ik zal hem afleiden.”


Hoofdstuk 4: De Zandstorm van Herinneringen

Voordat Jake kon protesteren, stapte Zara naar voren en begon te zingen in een taal die hij niet kende. Haar stem was melodieus en hypnotiserend, en de Vergeten Wachter leek te aarzelen, zijn zandige vorm weifelend in de nachtlucht.

Jake bewoog zich langzaam achteruit, de trappen van de tempel op, zijn ogen nooit de confrontatie tussen Zara en de Wachter verlatend. Meer zandvormen begonnen op te rijzen uit de ruïnes, aangetrokken door Zara’s zang of misschien door Jake’s aanwezigheid.

Binnen in de tempel was het koeler, de lucht zwaar met de geur van oude steen en tijd. Maanlicht viel door gaten in het dak, verlichtend een centrale ruimte waar een enkele, gebroken zuil stond. De zuil was bedekt met inscripties en symbolen die glansden met een zwak, gouden licht.

Jake liep naar de zuil toe, aangetrokken door de gloed. Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat de symbolen leken te bewegen, te veranderen, als levende dingen gevangen in steen. Hij herkende sommige van de symbolen – ze leken op het boomsymbool dat hij had gezien in de Stille Stad, maar complexer, meer gedetailleerd.

Hij strekte zijn hand uit om de zuil aan te raken, maar aarzelde, herinnerend aan de schok die hij had gevoeld bij de vorige geheugenpoorten. Maar hij wist dat hij dit moest doen, dat hier een stuk van zijn verleden op hem wachtte.

Buiten hoorde hij de zang van Zara veranderen, intenser worden. De Vergeten Wachters moesten talrijker worden, gevaarlijker. Hij had geen tijd te verliezen.

Jake legde zijn hand op de zuil, en meteen werd hij overspoeld door beelden:

Hij zit in een laboratorium, omringd door schermen en apparatuur. Voor hem staat een man met grijs haar – dezelfde man die hij had gezien in zijn eerste herinnering in de Stille Stad.

“Het Erebus-project is bijna klaar voor de testfase,” zegt de man. “We hebben alleen nog een vrijwilliger nodig, iemand die de reis kan maken en terugkeren om erover te vertellen."

Jake hoort zichzelf zeggen: “Ik zal het doen. Ik heb het ontworpen, ik begrijp de risico’s beter dan wie dan ook."

De scène verandert. Jake ligt op een tafel, verbonden met machines. Naast hem staat een vrouw met donker haar – de vrouw uit zijn herinnering in het Magische Woud. Ze houdt zijn hand vast, haar gezicht bezorgd.

“Je hoeft dit niet te doen, Jake,” zegt ze zacht.

“Ik moet het doen, Elara,” antwoordt hij. “Dit is waar we al die jaren naartoe hebben gewerkt. De mogelijkheid om tussen werelden te reizen, om de grenzen van realiteit te doorbreken."

“Maar de risico’s—"

“Ik ken de risico’s,” onderbreekt hij haar. “En ik accepteer ze."

De scène verandert weer. Een kamer gevuld met een vreemde, pulserende energie. Jake staat in het midden, gekleed in een speciaal pak bedekt met sensoren. Rondom hem staan wetenschappers, waaronder de grijsharige man en Elara.

“Activeer het portaal,” beveelt de grijsharige man.

Machines komen tot leven, energie bouwt op. Een scheur verschijnt in de lucht voor Jake, een opening naar… ergens anders.

“Nu, Jake,” zegt de grijsharige man. “Stap door."

Jake stapt naar voren, naar de scheur. Maar net als hij het bereikt, gaat er iets mis. Alarmen klinken, de energie wordt instabiel. De scheur begint te groeien, te veranderen.

“Sluit het af!” schreeuwt iemand.

“Ik kan niet!” roept een andere stem. “Het is buiten controle!"

Jake voelt hoe hij wordt getrokken naar de scheur, niet in staat om weerstand te bieden. Het laatste wat hij ziet voordat hij erdoor wordt gezogen, is Elara die naar hem toe rent, haar gezicht vertrokken van angst en wanhoop.

“Jake!” schreeuwt ze. “JAKE!"

De beelden verdwenen, en Jake vond zichzelf op zijn knieën voor de zuil, tranen stromend over zijn wangen. Hij herinnerde zich nu – niet alles, maar genoeg. Hij was een wetenschapper geweest, een van de ontwerpers van het Erebus-project. Hij had vrijwillig door het portaal gestapt, maar er was iets misgegaan. En Elara… wie was zij? Zijn vrouw? Zijn geliefde? Iemand die belangrijk voor hem was geweest, dat was zeker.

Een plotselinge windvlaag trok zijn aandacht. Hij keek op en zag dat de tempel was gevuld met wervelend zand, een miniatuur zandstorm die rond hem cirkelde. De zandkorrels glansden met hetzelfde gouden licht als de symbolen op de zuil, en terwijl ze bewogen, vormden ze beelden – flitsen van gezichten, plaatsen, gebeurtenissen. Herinneringen, besefte Jake, herinneringen gevangen in het zand zelf.

En in het midden van de storm stond Zara, haar armen uitgestrekt, haar ogen gloeiend met hetzelfde gouden licht.

“Jake,” zei ze, haar stem vreemd vervormd, alsof meerdere stemmen tegelijk spraken. “Je moet de storm beheersen. Je moet de herinneringen aanvaarden, ze deel van je maken.”


Hoofdstuk 5: De Kracht van Herinnering

Jake stond op, voelend hoe het zand rond hem wervelde, zijn huid raakte als kleine elektrische schokken. Elke korrel leek een herinnering te bevatten, een fragment van een leven – niet alleen het zijne, maar van talloze anderen die hier waren geweest, die hun herinneringen hadden achtergelaten in deze oude plaats.

“Hoe?” riep hij boven het geluid van de storm uit. “Hoe beheers ik dit?”

“In de Stille Stad leerde je over verzet,” antwoordde Zara, nog steeds met die vreemde, meerstemmige stem. “In het Magische Woud leerde je over leven en groei. In de IJswereld leerde je over structuur en emotie. Hier moet je leren over herinnering – hoe je het verleden kunt vasthouden zonder erdoor gevangen te worden.”

Jake sloot zijn ogen, concentrerend op de wervelende zandkorrels om hem heen. Hij voelde hoe elk deeltje een verhaal droeg, een moment in de tijd. Hij dacht aan de objecten die hij had verzameld: het kaartje met het boomsymbool, het houten figuurtje, het Kristallen Hart. Elk was een anker, een herinnering aan een wereld die hij had bezocht, een deel van hemzelf dat hij had herontdekt.

Hij haalde ze tevoorschijn en hield ze in zijn uitgestrekte handen. Ze begonnen te gloeien – het kaartje met een zacht blauw licht, het figuurtje met een groen licht, het Hart met een wit licht. De gloed breidde zich uit, vermengde zich met het gouden licht van de zandstorm.

Jake voelde een nieuwe kracht in zich opkomen, anders dan wat hij eerder had ervaren. Het was niet de verzetsenergie van de Stille Stad, niet de levenskracht van het Magische Woud, niet de kristalliserende energie van de IJswereld. Dit was de kracht van herinnering, van het verleden dat vorm geeft aan het heden.

Hij strekte zijn handen uit naar de storm en voelde hoe het zand reageerde op zijn wil. De wervelende chaos begon vorm aan te nemen, zich te organiseren in patronen die leken op de symbolen op de zuil. De beelden in het zand werden duidelijker, coherenter – niet langer willekeurige flitsen maar een samenhangend verhaal.

Jake zag zichzelf, jonger, werkend aan het Erebus-project. Hij zag de grijsharige man – Professor Harlow, herinnerde hij zich nu – die leiding gaf aan het team. Hij zag Elara, zijn collega, zijn partner, zijn… vrouw? De herinneringen waren nog steeds fragmentarisch, maar ze begonnen samen te komen als stukjes van een puzzel.

“Je was een pionier,” zei Zara, haar stem nu kalmer, meer als haar eigen. “Een van de eerste die de grenzen tussen werelden verkende. Maar er ging iets mis.”

“Het portaal werd instabiel,” zei Jake, de herinnering nu duidelijker. “Ik werd erdoor getrokken, maar niet naar één wereld – naar vele. Mijn bewustzijn, mijn herinneringen, werden verspreid over verschillende realiteiten.”

“En nu verzamel je ze weer,” knikte Zara. “Stukje bij stukje, wereld bij wereld.”

De zandstorm begon te kalmeren, de korrels daalden langzaam naar de grond, vormden patronen op de tempelvloer – ingewikkelde mandala’s die het verhaal van Jake’s reis vertelden. In het centrum van de patronen vormde het zand een klein object, dat gloeide met een warm, gouden licht.

Jake knielde neer en nam het object op. Het was een kompas, maar geen gewoon kompas. In plaats van naar het noorden te wijzen, leek de naald te draaien, zoekend, als een levend ding dat zijn weg probeerde te vinden.

“Het Kompas van Herinnering,” zei Zara. “Een artefact van grote kracht in deze wereld. Het zal je helpen je weg te vinden, niet alleen door ruimte, maar door herinneringen.”

Jake voelde het gewicht van het kompas in zijn hand, een geruststellende zwaarte. “Zal het me helpen mijn weg naar huis te vinden?”

Zara’s gezicht werd ernstiger. “Dat hangt af van wat je als thuis beschouwt, Jake. Je reis is nog niet voorbij. Er zijn nog meer werelden te bezoeken, meer stukjes van jezelf te vinden.”


Hoofdstuk 6: De Karavaan van Verloren Zielen

De nacht was ver gevorderd toen ze de tempel verlieten. De Vergeten Wachters waren verdwenen, teruggetrokken in het zand waaruit ze waren ontstaan. De ruïnes lagen stil onder het maanlicht, hun geheimen weer verborgen onder eeuwen van stilte.

“We moeten een schuilplaats vinden voor de nacht,” zei Zara. “De woestijn wordt dodelijk koud na middernacht.”

Ze leidden Jake naar een kleine structuur aan de rand van de ruïnes, ooit misschien een wachttoren of een tempel voor een minder belangrijke god. Het bood beschutting tegen de wind die nu koud over het zand blies, een scherp contrast met de verzengende hitte van de dag.

Terwijl ze een klein vuur maakten van drijfhout en droge struiken die ze hadden verzameld, vertelde Zara meer over de Vergeten Woestijn.

“Deze wereld is een kruispunt,” legde ze uit. “Een plaats waar herinneringen samenkomen en zich vermengen. Sommige reizigers komen hier om te vergeten, anderen om te herinneren. Sommigen blijven voor altijd, gevangen in hun eigen verleden.”

“Zoals de Vergeten Wachters?” vroeg Jake.

Zara knikte. “Ze waren ooit mensen, reizigers zoals jij. Maar ze raakten verloren in herinneringen die niet van hen waren, vergaten wie ze zelf waren. Nu zijn ze niet meer dan echo’s, schaduwen van wat ze ooit waren.”

Jake dacht na over wat hij had geleerd, over de herinneringen die hij had teruggevonden. “Elara,” zei hij zacht. “Ze was belangrijk voor me.”

“Ja,” zei Zara, haar stem zacht. “Ze was je partner in het Erebus-project, en meer dan dat. Ze was degene die je probeerde te redden toen het portaal instabiel werd.”

“Wat gebeurde er met haar?” vroeg Jake.

Zara keek weg, haar gezicht half in schaduwen. “Dat is een herinnering voor een andere tijd, een andere wereld.”

Voordat Jake kon aandringen, hoorden ze een geluid in de verte – het zachte gerinkel van bellen, het kraken van wielen op zand. Zara stond op, alert.

“Een karavaan,” zei ze. “De Karavaan van Verloren Zielen.”

Ze gingen naar buiten en zagen een lange rij wagens die langzaam door de woestijn bewoog, verlicht door lantaarns die een spookachtig blauw licht afgaven. De wagens waren versierd met vreemde symbolen en fladderende banieren, en werden getrokken door dieren die leken op kamelen maar met langere nekken en zes poten.

“Wie zijn ze?” vroeg Jake.

“Zoekers,” antwoordde Zara. “Mensen die reizen tussen werelden, op zoek naar verloren herinneringen, verloren zielen. Ze verzamelen verhalen en verkopen ze aan degenen die hun verleden zijn vergeten.”

De karavaan stopte bij het zien van hun vuur, en een figuur steeg af van de voorste wagen. Het was een lange, magere man met huid zo donker als de nachthemel en ogen die glansden als sterren.

“Zara van het Zand,” begroette hij haar met een diepe buiging. “Het is lang geleden.”

“Nomad van de Nacht,” antwoordde ze met een knik. “Je reist ver van je gebruikelijke routes.”

“De sterren hebben me hierheen geleid,” zei hij, zijn blik verschuivend naar Jake. “En ik zie waarom. Een reiziger tussen werelden, een verzamelaar van herinneringen.”

Jake voelde zich ongemakkelijk onder de intense blik van de man. “Hoe weet je dat?”

Nomad glimlachte, een flits van witte tanden in zijn donkere gezicht. “Ik handel in verhalen, vreemdeling. Ik herken iemand die zijn eigen verhaal zoekt.”

Hij haalde iets tevoorschijn uit zijn gewaad – een kleine, glazen fles gevuld met een vloeistof die glinsterde als vloeibaar zilver. “Een geschenk,” zei hij, het aan Jake aanbiedend. “Water van de Bron van Herinnering. Drink het wanneer je verdwaald bent, en het zal je helpen je weg te vinden.”

Jake nam de fles aan, voelend hoe de vloeistof erin bewoog als een levend ding. “Dank je,” zei hij, niet zeker wat hij verder moest zeggen.

Nomad knikte en wendde zich toen tot Zara. “De woestijn fluistert van verandering,” zei hij zacht. “De grenzen tussen werelden worden dunner. Het Erebus-project heeft meer in beweging gezet dan zijn scheppers ooit hadden kunnen voorzien.”

Zara’s gezicht verstrakte. “Weet je iets dat ik zou moeten weten, Nomad?”

“Alleen dat de tijd kort is,” antwoordde hij cryptisch. “De reiziger moet zijn reis voltooien voordat de laatste grens valt.”

Met die woorden boog hij nogmaals en keerde terug naar zijn karavaan. De wagens zetten zich weer in beweging, verdwijnend in de nacht als een droom bij het ontwaken.

“Wat bedoelde hij?” vroeg Jake aan Zara toen ze weer alleen waren.

“Nomad ziet dingen die anderen niet zien,” zei ze. “Hij reist niet alleen tussen plaatsen, maar ook tussen tijden. Als hij zegt dat de tijd kort is, dan moeten we daar aandacht aan besteden.”

Ze keerden terug naar hun schuilplaats, maar de rust van eerder was verdwenen, vervangen door een gevoel van urgentie, van een klok die aftelde naar een onbekend maar onvermijdelijk einde.


Hoofdstuk 7: De Poort van Zand

De dageraad kwam met een explosie van kleuren – de hemel veranderde van diep indigo naar vurig oranje en goud, de zandduinen glansden als gesmolten metaal in het vroege licht. Jake en Zara stonden buiten hun schuilplaats, kijkend naar de zon die opkwam over de Vergeten Woestijn.

“Het is tijd,” zei Zara zacht. “Je moet verder.”

Jake knikte, wetend dat zijn tijd in deze wereld ten einde liep. Hij had geleerd wat hij hier moest leren, had een stuk van zichzelf teruggevonden dat verloren was geweest. Maar er waren nog steeds gaten in zijn geheugen, stukjes van de puzzel die ontbraken.

“Waar ga ik heen?” vroeg hij.

Zara wees naar een plek in de woestijn waar de lucht leek te trillen, als hitte boven heet zand, maar met een vreemde, pulserende kwaliteit. “De Poort van Zand,” zei ze. “Een doorgang naar de volgende wereld op je reis.”

Ze liepen samen naar de trillende lucht. Naarmate ze dichterbij kwamen, zag Jake dat het geen gewone luchtspiegeling was. De lucht leek te vouwen en te buigen, een opening vormend naar… ergens anders. Door de opening kon hij glimpen opvangen van een andere plaats – een wereld van duisternis en kronkelende tunnels.

“Het Ondergrondse Labyrint,” zei Zara, zijn blik volgend. “Een wereld van paden en keuzes, van zoeken en vinden.”

Jake voelde een mengeling van opwinding en angst. Elke nieuwe wereld bracht hem dichter bij het begrijpen van wie hij was, maar ook dichter bij een onbekend einde.

“Zal ik je daar weer zien?” vroeg hij aan Zara.

Ze glimlachte, een vleugje melancholie in haar gouden ogen. “Ik ben altijd waar je me nodig hebt, Jake. Zoek naar me in de duisternis, en ik zal er zijn.”

Ze reikte naar hem en raakte zijn wang aan, haar vingers warm tegen zijn huid. “Vergeet niet wat je hier hebt geleerd. De kracht van herinnering is groot – het kan je leiden, maar ook misleiden. Vertrouw op wat je weet, maar wees open voor wat je nog moet leren.”

Jake knikte, haar aanraking koesterend. Hij haalde het Kompas van Herinnering tevoorschijn en zag hoe de naald draaide, uiteindelijk wijzend naar de Poort van Zand.

“Het wijst me de weg,” zei hij.

“Het wijst je naar waar je moet zijn,” corrigeerde Zara. “Niet altijd waar je wilt zijn.”

Jake stopte het kompas weg, samen met de kleine fles die Nomad hem had gegeven. Hij keek nog een laatste keer naar de Vergeten Woestijn, de eindeloze duinen en de ruïnes in de verte, de overblijfselen van een beschaving die de kunst van het herinneren had geperfectioneerd maar uiteindelijk was vergeten.

“Tot ziens, Zara,” zei hij zacht.

“Tot ziens, Jake,” antwoordde ze. “En veel geluk in het Labyrint.”

Hij stapte door de Poort van Zand, voelend hoe de wereld om hem heen veranderde, vervormde, zich herordende in een nieuwe realiteit. De hitte en het licht van de woestijn vervaagden, vervangen door koelte en duisternis.


Epiloog: De Duisternis Wacht

Jake opende zijn ogen in absolute duisternis. Geen enkele lichtstraal doorboorde het zwart om hem heen, zo volledig dat hij niet eens zijn hand voor zijn gezicht kon zien. De lucht was koel en vochtig, met een aardse geur van vochtige steen en mos. Hij hoorde het zachte druppelen van water ergens in de verte, een eenzaam, ritmisch geluid in de stilte.

Hij tastte in zijn zakken en voelde de geruststellende aanwezigheid van de objecten die hij had verzameld: het kaartje met het boomsymbool, het houten figuurtje, het Kristallen Hart, en nu ook het Kompas van Herinnering en de fles met het Water van de Bron. Samen vormden ze een tastbare geschiedenis van zijn reis, ankers in een zee van veranderende realiteiten.

Het Kompas voelde warm aan in zijn hand, en toen hij het tevoorschijn haalde, zag hij dat het een zacht, gouden licht afgaf – net genoeg om zijn directe omgeving te verlichten. Hij bevond zich in een tunnel van gladde, zwarte steen, die zich in twee richtingen uitstrekte, beide verdwijnend in duisternis.

De naald van het Kompas draaide, zoekend, en wees toen naar de linker tunnel. Jake aarzelde, kijkend van de ene tunnel naar de andere. In de woestijn had Zara gezegd dat het Kompas hem zou wijzen naar waar hij moest zijn, niet waar hij wilde zijn. Maar in deze duisternis, zonder enig ander referentiepunt, wat was het verschil?

Hij dacht aan wat hij had geleerd in de werelden die hij had bezocht. In de Stille Stad had hij geleerd over verzet tegen onderdrukking. In het Magische Woud had hij de kracht van leven en groei ontdekt. In de IJswereld had hij geleerd over structuur en emotionele waarheid. En in de Vergeten Woestijn had hij de kracht van herinnering gevonden.

Elke wereld had hem een stukje van zichzelf teruggegeven, een fragment van zijn identiteit. Hij was een wetenschapper, een ontwerper van het Erebus-project. Hij had vrijwillig door een portaal gestapt om tussen werelden te reizen. Er was iets misgegaan, en nu was hij verspreid over verschillende realiteiten, verzamelend wat verloren was gegaan.

En Elara… wie was zij precies? Zijn collega, zijn partner, iemand die belangrijk voor hem was geweest. Iemand die hij had achtergelaten toen het portaal instabiel werd. Iemand die hij misschien probeerde terug te vinden.

Met een diepe zucht begon Jake de linker tunnel in te lopen, geleid door het zachte licht van het Kompas. Het Ondergrondse Labyrint wachtte, een wereld van paden en keuzes, van zoeken en vinden. En ergens in de duisternis, wist hij, wachtte Mandy op hem in een nieuwe gedaante, klaar om hem te helpen de volgende stap in zijn reis te zetten.

De tunnel strekte zich voor hem uit, een pad naar een nieuwe wereld, een nieuw stukje van de puzzel die zijn identiteit vormde. En met elke stap die hij zette, voelde Jake zich sterker, zekerder, meer zichzelf – wie dat ook mocht zijn.


📝 Geef een gratis Klavertje Vier weg